In de afgelopen weken zag ik toevallig meerdere klanten
met oudere honden (10-13 jaar). Alle honden vertoonden probleemgevend gedrag
wat was verergerd of ineens was ontstaan. En bij allemaal speelden andere
factoren (mede) een rol dan de eigenaren vooraf hadden bedacht.
‘Vóór de laatste luchtbrug moet ge de snelweg af’. Deze metafoor - in 1993 als routebeschrijving gedaan door een dame in België die we zouden bezoeken - vind ik treffend als het gaat om de oudere hond; hoe weet je dat hij (bijna) in de laatste fase is gekomen?
We hadden namelijk voor we op weg togen geen idee wanneer die ‘laatste’
viaduct zou zijn. Zou dat staan aangegeven? Moet je er eerst voorbij zijn
gereden, misschien wel héél lang doorrijden, voordat je erachter komt dat dit blijkbaar
de laatste was …?
Klachten
De klachten van betreffende honden waren heel uiteenlopend;
van ineens niet meer alleen thuis kunnen zijn (graven aan deurposten en huilen)
tot onrust in de nacht (aan deurstijlen knagen) tot vaker, langer
en harder (aan)blaffen. Tot ineens heftige schrik en paniek. Sommige toonden meer ‘opdringerigheid’. Gelukkig verwees hun
dierenarts ze door naar mij.
Die oudere hond kan nog een zeer vitale hond zijn zonder pijn of ongemak - die zich nog hetzelfde gedraagt als toen ie 3 jaar oud was. (Soms tot enige teleurstelling van de eigenaren die hoopten dat ie eindelijk rustiger zou worden …) Die er misschien nog wel lol aan beleeft om (ander gedrag aan) te leren.
Andere honden zijn echter op de leeftijd van 6 of 8 jaar al heel ouwelijk, hebben vele fysieke klachten, zijn al ‘op’. Ras/type, leefwijze, trauma, domme pech - vele factoren kunnen daarbij een rol spelen.
Gedrag en emoties
Men realiseert zich vaak niet of onvoldoende dat de (nog niet opgemerkte) kwalen van de oudere hond tot veranderend gedrag leiden. En dat hij, net als de mens, meerdere medische problemen tegelijk kan hebben; op meer plekken pijn, én dovig en slechtziend. En … ook nog kan dementeren. Dit alles verandert zijn gemoed, zijn emoties.
Honden kunnen onzekerder worden door verlies van gezichtsvermogen of beginnende dementie. Angsten kunnen oppoppen of verergeren door pijn. Frustratie kan toenemen door het gevoel van controleverlies. Het kwam bij deze recente casussen allemaal langs.
Hoe ...?
Door mijn eigen honden in de afgelopen decennia - vaak had ik er meerdere tegelijk -, ben ik ook ervaringsdeskundige. Geen van mijn honden overleed stiekem in zijn slaap, zoals je altijd hoopt. Ik wéét hoe verschrikkelijk moeilijk deze fase kan zijn – terwijl iedereen zegt: ‘probeer nog maar lekker te genieten’. Voor ons is het veel makkelijker om onwetend te zijn, maar ons maatje kan dan ongemerkt en ongewild lijden.
Maar: wanneer is het lijden? Wanneer wordt het 'te'? En … wil
je daarop wachten?
Cliënten vertellen me het fijn te vinden om hierover te praten met iemand die objectief/objectiever kan meekijken en denken. Soms al in een heel vroeg stadium. Want geen van deze eigenaren wil dat zijn dier lijdt. Maar, als je je hond dagelijks ziet, kan het worden ontgaan dat veel dingen moeizamer, anders, gaan. Ook moet je de signalen wél kennen.
Verpesten
Zelfs bij de oudere hond vraagt men mij regelmatig nog:
‘Maar verpest ik hem dan niet?’, of: ‘Geef ik hem dan niet te veel zijn zin?
Wordt ie dan niet de baas?’ … Op zijn 85ste?
In een bepaald stadium hebben we het niet meer over
gedragstherapie en valt er niks meer te verpesten. Sowieso: je stelt je hond
gerust als hij je nodig heeft. Je zorgt ervoor dat hij zo comfortabel en
vrolijk mogelijk is. Je verwent ‘m eens extra. Je bent er simpelweg voor hem op
moeilijke momenten.
Driehoek
Net als bij jongere honden, kijk ik naar wat de behoeften zijn van deze oudere hond. Die behoeften kunnen door de jaren heen, of plotseling, behoorlijk zijn veranderd. Daarom is ook nu die driehoek – dierenarts, gedragstherapeut en eigenaar – belangrijker dan ooit. Omdat er soms nog best iets, of zelfs veel(!), aan te doen is om de hond het fysiek en mentaal zo comfortabel mogelijk te maken. Een prettig leven te geven.
Veel honden komen maar weinig of kort bij de dierenarts, en zijn daar dan vaak niet helemaal zichzelf. Daar kan ik, als gedragstherapeut, aanvullen: door de tijd te kunnen nemen, in gesprek te gaan, het observeren van de hond thuis en van de door de eigenaar gemaakte filmpjes. Door goed te inventariseren krijg ik een vrij compleet beeld. Van het welzijn en de behoeften van deze hond én van zijn mens. Mijn bevindingen kunnen weer worden teruggekoppeld.
Zo kunnen wij, die driehoek, ook in dit stadium goed helpen. Meedenken. Steun zijn. Voor de oudere hond die dat zo verdient. Opdat ook die ‘laatste luchtbrug’ niet wordt gemist en te ver voorbij wordt gereden …