woensdag 29 december 2021

Steunen, troosten. Of toch niet?




Nu het vuurwerk toch om de oren vliegt … Moet je je hond nu wel of niet steunen? En hoe doe je dat: steunen?

 

Vroeger mocht je je hond niet aaien als ie bang was, want dan zou hij nóg angstiger worden. Tegenwoordig móet je steunen. Is dat zo? Waarom zijn die inzichten zo veranderd? Wat verstaan wij onder steunen?


Laten we eens kijken hoe het werkt:

1 Stel, je bent een klein kind en een hééél klein beetje bang voor spinnen. Als je er eentje ziet, dan houd je afstand en kijk je met argusogen naar wat ie doet.

Stel dat je moeder (of vader) niet bang voor die spin is. Dat zij jou een ijsje geeft, op schoot neemt en een heel grappig verhaaltje vertelt over een onschuldige spin. Word je dan banger? Nee. Angst kún je niet bekrachtigen. Het fijne gevoel van de aanwezigheid van je moeder, het op schoot nemen, het ijsje en het grappige verhaaltje wegen immers een beetje op tegen dat nare gevoel van angst.

Maar nu dit: stel, je moeder (of vader) is wél bang. Ze begint direct hysterisch te gillen, grijpt je bij de arm en rent weg van de ‘enge spin’. Wat doet dat met jou? Grote kans dat je banger wordt. Haar angst kan jouw angst versterken door ‘emotionele besmetting’.

 

2 Stel, je bent een klein kind en echt pánisch voor spinnen. Als je eentje ziet, slaak je een gil en wil alleen maar wég, onder je dekbed liggen. Tot ie weg is. 

Hoor je dan op dat moment nog wat je moeder zegt? Ook al zegt ze dat je niet bang hoeft te zijn? Nee. Misschien lukt het haar om je in haar armen te nemen, voel je je daar veilig en kom je hééél langzaamaan weer een beetje tot jezelf. Pas als je ook zeker weet dat de spin op veilige afstand is, ben je aanspreekbaar.

Dus vooral als je angst nog niet té groot is, dán merk je hoe je moeder doet: zowel in positieve als negatieve zin!

 

Zo werkt het ook bij honden

Het hondenbrein en hun emoties lijken wat dat betreft bijzonder veel op die van ons. Vroeger keken we eigenlijk alleen naar het gedrag (en met straffen en belonen), en hielden we ons niet bezig met de emoties die dat gedrag aansturen. Terwijl we nu weten dat honden het net zo kunnen ervaren als wij: 

Is de angst te heftig, is je hond panisch, dan is hij niet meer 'aanspreekbaar' en wil hij maar één ding: vluchten naar een plek zijn waar hij zich veilig voelt. Dat kan bij jou in je armen zijn, tegen je aan op de bank, of ergens op een kleine, stille donkere (hol-achtige) plek. 

Ligt hij bij jou, dan kan zacht aaien, masseren en rustig tegen hem praten hem helpen sneller te ontspannen. Het versterkt niet zijn angst.


Jouw emoties en gedrag doen ertoe 

Je kan jouw hond dus wel emotioneel besmetten. Vooral als de band sterk is. Heel sensitieve honden die erg gefocust zijn op hun eigenaar, zijn daar zelfs extra gevoelig voor. 

Ben je zelf onzeker, doe je nerveuzer, en maak je er ‘een ding van’ dan kan je zijn angst ongewild versterken. 

Ben je echter relaxt, en doe je vrolijk en luchtig dan kan hem dat in positieve zin helpen. 

Doe dingen met hem die hij leuk en fijn vindt: speel samen, masseer, of strooi lekkers op de grond, laat ‘m zoeken. Blijf samen in beweging, op veilige en voldoende afstand van wat hij spannend vindt, laat 'm niet te lang focussen op dat wat hij eng vindt. 

Gaat het om angst voor geluiden dan kan een gevulde Kong waar hij aan kan likken ook helpen bij het ontspannen. Kortom, alles wat hij fijn en leuk vindt, kán hem helpen sneller te ontspannen.

Is hij al té panisch: zorg dat hij zich zo veilig en comfortabel mogelijk voelt. 

Forceer niks. Kijk, bij wat je doet, hoe hij het ervaart.

Wees er voor hem als hij je nodig heeft.

 



woensdag 21 juli 2021

Laat ‘m zien wie de baas is!

 

Laat ‘m zien wie de baas is! Dát kwam gelijk in mijn hoofd op, toen ik richting de pony liep. Mijn (toen 17 jarige) dochter had mijn hulp ingeschakeld omdat een van de pony’s, de Haflinger, ‘weer eens dwars’ was.

Ze was hem aan het poetsen in de bak. En terwijl hij het hoofdstel (nét nieuw, gekocht van haar eigen geld) al om had, had hij andere plannen … Hij trok zich los, stapte hoofdstel kapot, draafde naar de hoek van de bak en begon aan het onkruid te eten wat daar rondom stond. Kont naar haar toegedraaid.

‘Maa-am, kun je even komen helpen?’, klonk het.

Ik haalde twee winterpenen, stopte ze in mijn achterzak. Pakte ook een halster met touw en de longeerzweep - je weet maar nooit - en liep met haar mee. Daar stond mijnheer, lekker te smullen van de wilgen en het kruid. Toen we naderden, maakte hij door zijn kont toe te draaien en met zwiepende staart en oren naar achteren duidelijk dat we hem met rust moesten laten.

‘Laat ‘m zien wie de baas is!’ De stem van de instructrice uit mijn jeugd kwam direct ongewild in me op. Vloekend en tierend riep ze dat als ik weer eens van een ‘onwillig’ bokkend manegepaard was gevallen. ‘Zweep erover! Geef meer been!! Pak ‘m aan!! Je laat toch niet over je heen lopen?! Je bent toch niet zwak!?’

Nee. 

Dát Wil Ik Niet Meer.

Dát is niet het stemmetje wat ik in mijn dochters hoofd wil planten.

Wat dan wél? 

Als ik met dieren (meestal honden) werk, kijk ik altijd eerst hoe het met de veiligheid is gesteld: lopen mens of dier direct gevaar? Het antwoord: nee. Het hek was dicht, dat wat hij stond te eten was niet schadelijk, en als we genoeg afstand hielden, liepen wij ook geen gevaar.

Deze pony staat, samen met zijn maatje, in een grote weide die rond die tijd (in de zomer) kaal is. Al die tijd zag hij al dat lonkende groen om hem heen, maar kon er niet bij. Nu greep hij zijn kans. Neem het hem eens kwalijk. Ben je nét lekker aan het eten, moet je stoppen omdat zo’n mens dat wil? 

Zou jij dat pikken? Dat heeft niets met valsheid, dominant of onberekenbaarheid te maken, maar met verschillende behoeften: hij wil eten, paardendingen doen, mens wil (meestal: nu!) mensendingen doen.

Dus, we wachtten af, en hielden afstand. 

Langzaamaan zag ik de spanning uit hem verdwijnen toen hij doorhad dat we hem niet wilden pakken. Binnen enkele minuten werd zijn manier van eten minder fanatiek en begon hij rustiger naar ons te kijken. 

Vanaf de zijkant benaderde ik hem iets, met mijn arm met de longeerzweep ver opzij. Ik was nog meters bij hem vandaan en stond weer stil. Geen druk. Afwachten. Hij kwam in beweging. Liep rustig weg van zijn gedekte tafel, weg van mij, de hoefslag volgend. Ik liep vanuit het midden van de bak achter hem aan. Geen druk, geen zweep gebruik, niks.

Hij ging over tot draf, proestte een keer. Het enige wat ik deed was zacht tegen hem praten: ‘Goed zo kerel, het is goed’. Zijn oortjes begonnen te bewegen. Ontspannen lijf, geen aangeknepen of zwiepende staart. Vertrouwen kwam terug. 

Na twee keer in rustige draf rond te hebben gelopen, kwam hij zelf naar me toe. Hoofd omlaag, oortjes rustig bewegend, een lange grasspriet uit zijn bek stekend. Ik gaf hem een stuk wortel, kroelde zijn hoofd, deed een stap naar achteren en bewoog mijn armen iets opzij: toe maar. Doe wat je wil. 

Hij draafde weer rustig een rondje. Ging niet naar al het groen langs de bak. Kwam weer rustig over de middellijn in stap naar me toe. Bleef staan. Ik aaide zijn hoofd, kroelde zijn manen. Deed langzaam zijn halster om, praatte zacht. Gaf ‘m nog een stuk wortel. Hij liep rustig met ons mee. Volledig ontspannen en vol vertrouwen.

Dit alles had hooguit 5-7 minuten geduurd.

 

Had ik de vroegere aanpak gehanteerd, mét geweld, dan was hij uiteindelijk vol angst en stress met ons meegegaan - omdat hij geen enkele keus had. 

Hoe anders is dan zijn ervaring, en herinnering? Aan mij? Aan mijn dochter? Aan zijn halster? Aan onze stem, geur? Hoe zou het met zijn vertrouwen zijn als hij ons de keer erna weer ziet?

Werkelijk álles wat dieren (met ons) aan ervaringen opdoen, wordt opgeslagen. Klassieke conditioneringen, in je emoties (dit is leuk, dat is eng, dit is fijn, dat is rot etc.), spelen voortdurend een rol bij waarom zij, en ook wij, doen zoals we doen. 

Net zoals dat verrekte stemmetje wat nog altijd in mijn hoofd opduikt; zorg dat jij de baas bent! Maar waar ik tegenwoordig, bewust NEE tegen kan zeggen. 

 




Foto: Hanneke Reitsma







www.hannekereitsma.nl



 

 

vrijdag 7 mei 2021

(Stress van) stresssignalen

 


Goede kennis van taal en gedrag kan veel ellende voorkomen. Sommige hondenbaasjes zijn zich hiervan nog niet zo bewust en brengen hun hond onbedoeld in te lastige situaties. Andere eigenaren focussen zo sterk op het gedrag van hun geliefde viervoeter dat het zelfs averechts kan werken! Hoe? Dat lees je hier:

 

Wat zijn stresssignalen?

Getuige de vele ‘schattige’ filmpjes op internet van hond en kind waarin gevaarlijke situaties te zien zijn, weten we dat kennis van stresssignalen nog niet wijd verbreid is. Stresssignalen duiden erop dat een hond zich onprettig voelt in de situatie. Herken je deze signalen? Ik noem de meest voorkomende:

tongelen (met de tong de eigen bek/neus aflikken), de bek gespannen dicht houden of juist snel hijgen (niet door hoge temperatuur of inspanningen), voorpootje heffen, borstelen (rugharen overeind), niezen (soms ook bij blije opwinding), wegdraaien/wegkijken (je ziet oogwit), gapen of het ineens achter de oren krabben, ineens snuffelen, uitrekken en uitschudden.

 

Betekenis

Des te meer signalen in korte tijd, des te gestrester is de hond - zo leren we. Toch heeft niet ieder signaal dezelfde betekenis. Zo is de tongel vooral een teken van opgebouwde spanning, net als het geheven pootje, maar betekent krabben, uitrekken of snuffelen meer iets als: ik vind het spannend, heb bedenktijd nodig, maar wil geen conflict – we noemen dat overspronggedrag. 

Uitschudden doet de hond juist meestal wanneer de spannende situatie voorbij is: het is een teken van opluchting.

 

Individueel bepaald

Daarnaast laten sommige honden snel signalen zien en ebt stress net zo snel weer weg als het opkwam, terwijl andere honden nauwelijks signalen tonen en direct tot actie overgaan. En, kan een hond soms zelfs géén signalen meer (durven) uiten … Daarom is het zo essentieel jouw hond en zijn taal goed te kennen. Teveel stress bij interactie met mens of dier betekent immers dat de hond zich onveilig voelt en dit kán leiden tot bijtincidenten. Chronische stress kan leiden tot allerhande gedrags- en gezondheidsproblemen.

 

Verwarrend

Het is dus fijn als we al die taal van onze hond goed herkennen en er goed op inspringen. Maar waar doe je goed aan? We horen immers zoveel verschillende adviezen: moesten we vroeger vooral gedrag corrigeren, moeten we tegenwoordig juist steunen, negeren of belonen, of stress voorkomen door de hond niet in stressvolle situaties te brengen of er direct weer uit te verwijderen.


dat ze gemakkelijk 
emotioneel besmet kunnen raken


Hierdoor zien we 2 andere fenomenen ontstaan:

1    Kreeg je vroeger het advies je pup, in het kader van socialisatie, aan werkelijk álles bloot stellen – van druk schoolplein tot overvol treinstation -, en hebben sommige eigenaren meer oog voor hun mobiel dan hun hond, zo durven anderen hun hond haast nergens meer aan bloot te stellen. Men durft niet verder te lopen omdat de hond wat kleine stresssignalen vertoont, gaat zelfs vlug naar huis of vermijdt iedere vorm van milde stress. Met als gevolg dat deze honden niet gehabitueerd raken (wennen), niet meer tegen een stootje kunnen en soms zelfs steeds sneller stress ervaren

2    Sommige eigenaren focussen zo op het gedrag van hun hond, dat ze hierdoor zélf (te) veel stress ervaren … Waardoor hun honden óók stress ervaren. Honden zijn soms zo gevoelig en empathisch dat ze gemakkelijk ‘emotioneel besmet’ kunnen raken door degenen met wie ze nauw samenleven. En ja, deze stress bij het baasje is niet altijd helemaal te voorkomen, want des te meer je weet ... 

     Ook zien we soms dat eigenaren overdreven nadruk leggen op vermeend gevaar door bijvoorbeeld erg lang met de hond erop te focussen – waarbij de hond vaststelt dat het wel gevaarlijk móet zijn als zijn baasje er ook zo op let. Voor je het weet, zit je onbedoeld samen in de vicieuze stresscirkel!


Hiermee wil ik absoluut niet zeggen dat je stresssignalen niet serieus moet nemen. Zeker in interactie met kinderen, volwassenen of dieren mag je geen risico’s nemen en zul je stress, angst en daarmee gevaar goed moeten kunnen inschatten. Alleen is het óók van belang hierbij op je eigen emotionele toestand te letten: jouw emoties en gedrag zijn immers ook van invloed op je hond. 

Neem de nodige actie en adem rustig in, adem rustig uit, praat met zachte, opgewekte stem en ... schud je even uit ;-) 


NB Het ligt niet alléén aan socialisatie en begeleiding of je een hond krijgt die gemakkelijk stress ervaart. Ook genen en nog véél meer factoren spelen hierbij een rol. Daarom is goede begeleiding ook maatwerk: het is voor iedere hond, eigenaar en leefsituatie anders.


hannekereitsma.nl 

 



zaterdag 13 maart 2021

Hoe staat het met welzijn van de politiehond?




Voor de zoveelste keer zien we op tv, tijdens de uitzending van Zembla, hoe honden ernstig worden mishandeld onder het mom van training. Ook zien we mensen die fysiek en mentaal, soms levenslang, enorm zijn aangedaan door de confrontatie met een politiehond. De inzet van politiehonden blijkt niet aan regels gebonden. Logischerwijs is men hierover ontzet en verbolgen. Maar ook horen we tegengeluiden, van liefhebbers van de sport die zeggen dat het ook anders kan – veel diervriendelijker. 


Drie items

Om de discussie beter te kunnen voeren, zou ik er drie punten van willen maken:

1 De africhting van werkhondentypes, voor het plezier van mens en dier. Het uitgangspunt daarbij is: werkhonden zijn geen bankhangers; hun energie moet in banen worden geleid en deze training sluit aan bij de aanleg van dit type honden. Vergelijk het met jachthondentraining, schapendrijven etc. Dit valt onder hobby/sport, men kan certificaten behalen en aan (internationale) wedstrijden meedoen.

2 De africhting van politiehonden, met als doel daadwerkelijke inzet bij de politie – onder allerhande omstandigheden. Deze africhting wordt als hobby of als professie gebezigd. Africhters verkopen hun honden aan de politie, maar ook aan bedrijven of particulieren. (Op dit moment is het vaak zo dat de africhting van deze honden niet anders is dan van de honden onder punt 1.)

3 Het feit dat inzet van politiehonden niet aan regels is gebonden. Met alle gevolgen van dien, voor dier en mens.

 

Hard of zacht

De africhtingswereld is van oudsher een harde wereld met ‘harde’ honden. Met de inzichten van nu weten we dat deze training veel hondvriendelijker kan dan hoe dit nu nog vaak gebeurt: met veel minder straf en dwang, gebaseerd op belonen en stimuleren van gewenst gedrag.

Het blijkt goed mogelijk om de hond van jongs af aan, spelenderwijs, te leren bijten in een mouw of pak (waar toevallig een mens in zit). Deze honden zijn immers door hun aanleg al gemotiveerd tot dat gedrag: ze vinden het achtervolgen, vastbijten en vasthouden leuk. Door o.a. tijdens de training de opwinding van de hond niet te hoog te laten oplopen en de omgeving goed te managen, blijft de hond goed ‘aanspreekbaar’. Zo kan hij leren gehoorzamen, en zelfs stoppen en lossen bij het manwerk (bijten van 'dief' met mouw of in pak) zonder inzet van extreme correctiemiddelen. 


Waarborgen van welzijn

Er zijn al meerdere trainers en kringgroepen die inmiddels zo werken. Het vergt alleen goede wil, verspreiding van deze kennis en vaardigheden en omdenken/omscholen van een 'vastgeroeste trainerswereld'. Belangrijk is dat men tijdens de training en wedstrijden de omgeving kan managen en - in principe - de hond te allen tijde, a la minuut, uit de training of wedstrijd kan halen, als dit noodzakelijk is. Het welzijn van de hobby-/sporthond, die op deze wijze wordt getraind en gemonitord, zou m.i. voldoende te waarborgen moeten kunnen zijn.

Bij de politiehond die écht moet worden ingezet, wordt dat waarborgen van het welzijn - bij dier én mens - al een stuk lastiger. Deze honden moeten werken in een totaal onvoorspelbare en ongecontroleerde omgeving: bijvoorbeeld tussen (schreeuwende, meppende en schoppende) hooligans en relschoppers of bij voortvluchtige ‘criminelen’ die, gek genoeg, niet rustig staan afwachten als ze worden gebeten. 

Politiehonden moeten daarom in aanleg al een enorm hoge mentale en fysieke 'belastbaarheid' hebben, én tijdens de training worden ‘afgehard’ als voorbereiding op dergelijke situaties tijdens de politie-inzet. Dat is tevens de reden dat men claimt niet zonder zware correctiemiddelen, zoals een stroomband, te kunnen werken. Een hond die hoog gemotiveerd en in extreem hoge opwinding verkeert, en vasthoudend móet zijn onder dergelijke omstandigheden, fluit je niet zo maar even terug.

Hoe traint men dit eigenlijk met burgers – mensen die zonder pakwerk of mouw rondlopen? Ziet men pas tijdens de echte inzet, onder omstandigheden die iedere keer onvoorspelbaar en anders zijn, of een hond naar behoeven functioneert?


Omstandigheden

Een hond is géén machine die je kan voorprogrammeren en die ongeacht de omstandigheden zijn 'kunstje' steeds op dezelfde wijze laat zien. Doordat het een dier is - mét gevoel en emoties, net als de mens -, kunnen allerhande omstandigheden van invloed zijn op zijn gemoed en gedrag.

Daarom maakt het niet alleen verschil hoe er wordt getraind, maar ook wie de hond traint, wie zijn geleider is, hoe hun gemoed is, en hoe de omstandigheden zijn waaronder de hond gehouden wordt. Werkende politiehonden zitten vaak niet bij mensen in huis maar in kennels - dat hoeft wellicht geen probleem te zijn. Op dagen dat ze meegaan op patrouille, kan het gebeuren dat deze energieke, werklustige dieren uren achtereen in de krappe kennel in de politieauto zitten. Soms voor niets - dan was hun inzet niet nodig. 

Ook agenten zijn geen robots, en omdat de inzet van politiehonden niet aan regels is gebonden, kán het zo zijn dat een hondengeleider op een ‘goed’ moment besluit: de hond 'mag' nu wel even, hij zit immers al de hele dag in die auto.

Is het dan gek dat zo’n hond – opgefokt door wat hij aldoor al hoorde en zag rondom de auto – zich vastbijt in een, misschien wel totaal onschuldig, persoon? En niet loslaat? (Bij gebrek aan stroomband of breakstick). Adrenaline, boosheid en/of angst speelt hierbij vaak een grote rol. En niet alleen bij de hond ...


Vragen 

Een van de vragen die we ons m.i moeten stellen: zou de training voor sport/hobby-honden hetzelfde moeten zijn als voor werkende politiehonden, zoals nu nog vaak (o.a. bij de KNPV) het geval is? Of is ‘men’ dan bang dat er een te groot verschil komt tussen werkhonden ('tough guys') en hobbyhonden ('watjes')? 

En zo ja, is dat erg? Laten we niet vergeten dat dit ooit allemaal ‘herdershonden’ waren, en men meer en meer is gaan selecteren op honden met extreme kwaliteiten voor de africhting.

Volgende vraag, met de kennis van nu: is het nog wel van deze tijd om een dier te gebruiken als wapen – en ervan te eisen dat het zich gedraagt als een machine (zonder emoties en gevoel) wat niet mag haperen? Waarbij naar mijn mening het welzijn van het dier, én ook dat van de burger, moeilijk tot niet kan worden gewaarborgd.


Voor wie het heeft gemist: 

https://www.npostart.nl/zembla/11-03-2021/BV_101404406


zaterdag 6 maart 2021

Stelling kritisch bekeken: Laat 'm snuffelen!

 

Eén van die stellingen die je tegenwoordig veel hoort, is: ‘Laat ‘m snuffelen, want dat is goed voor je hond.’ Is dat zo?

 



De onderbouwing van deze stelling is: een hond is een ‘geurdier’. Door je hond overal en altijd uitgebreid te laten snuffelen zou je tegemoet komen aan zijn behoeften, en dit zou goed zijn voor zijn welzijn. Maar is dat ook zo?

Laten we als voorbeeld eens 3 verschillende honden bekijken als zij snuffelen:

Hond A: snuffelt even aan een graspol, vervolgens aan een lantaarnpaal, en loopt al snuffelend met zijn neus vlak boven de grond rustig door. Zijn lichaam is ontspannen en verandert niet tijdens of na het snuffelen.

Hond B: snuffelt, snuffelt nog eens intensief aan een lantaarnpaal, draait een rondje, snuffelt nog eens, zijn staart gaat meer de lucht in, lichaam verstrakt. Hij tilt zijn poot hoog op en plast hoog tegen de paal. Krabt fanatiek na met strakke poten, kijkt spiedend om zich heen, zijn lijf staat strak en staart hoog. Hij loopt vervolgens in versnelde pas, met zijn lichaam opgeheven en strakke staart verder.

Hond C: snuffelt, snuffelt nog eens intens in het gras, en blijft als vastgeplakt staan aan die geurplek. Is niet meer mee te trekken. Hij klappert met zijn tanden en gaat kwijlen, zijn oren komen verhoogd in de nek, de staart gaat hoger. Hij piept wat, kijkt wazig voor zich uit, en lijkt de rest van de wandeling niet meer aanspreekbaar.

Wat gebeurde er bij deze honden?

Hond A ruikt van alles, maar deze geuren veranderen niet gelijk zijn stemming. Hij vindt soortgenoten allemaal wel oké. Hij is vooral geïnteresseerd in alles wat eetbaar is. Dát rook hij hier nog niet. Dus … verder snuffelen.

Hond B ruikt dat zijn aartsvijand hier net ook was. De geur roept negatieve emoties op. Hij maakt zich fysiek en mentaal alvast klaar voor de confrontatie.

Hond C is een ongecastreerde jonge reu. Hij ruikt een bijna loops teefje. Vanaf dat moment kan hij aan niets anders denken dan aan haar. Waar zou ze zijn?? Hij verkeert uren in een roze wolk en eet zelfs niet meer.


Geur = emotie

Onze honden leven niet meer in de vrije natuur, ze leven in een enorm drukke (geuren)wereld. Geuren verschaffen informatie, maar geuren triggeren ook emoties: positieve of negatieve. Geuren zijn nooit neutraal. Die gevoelens bepalen mede hoe je hond de wandeling - zijn omgeving - beleeft. Geuren kunnen dus geruststellen, maar ook opwinden en angst of boosheid genereren. 

 

Kalmeren

Sommige honden gaan ‘ineens’ op de grond snuffelen als ze een andere hond of mens zien. Zij doen dat als ze een ontmoeting spannend vinden of er geen behoefte aan hebben. Zo vermijden ze oogcontact, kunnen ze eventueel zichzelf en/of de ander kalmeren en worden conflicten voorkomen. Dat gedrag wordt vaak ‘oversprongsnuffelen’ genoemd.

 

Kijk naar zijn gedrag

Wat doet snuffelen met jouw hond? In welke situatie? Genereert het vervelende emoties? Verhoogt het de spanning en/of opwinding? Dan is het wellicht fijner om vrolijk maar resoluut door te lopen en hem af te leiden met iets leuks. Zie je dat hij door te snuffelen juist ontspant? Dan is het fijn voor hem als hij de tijd en ruimte krijgt om te snuffelen.

De meeste honden ontspannen wel al snuffelend tijdens een boswandeling, vooral in een bos waar weinig andere honden en mensen lopen. Heeft je hond veel jachtdrift, dan bestaat de kans wel dat hij zijn neus achterna wil gaan …


Kortom, het effect van ‘laat hem snuffelen’ is voor iedere hond, en in iedere situatie anders.

 

Ps bedenk dat jouw hond voortdurend een veelheid aan geuren ruikt, ook als hij niet zichtbaar snuffelt. Deze kunnen hem blij maken, maar ook verontrusten. Dat verklaart ook waarom honden de ene keer 'zo maar' meer gespannen kunnen zijn dan de andere keer.



hannekereitsma.nl



vrijdag 19 februari 2021




Moderne stellingen kritisch bekeken:

Geef ‘m keuzevrijheid!

 

Op social media lezen we tegenwoordig vaak het advies: geef je hond ruimte om te kiezen. Geef je hond zelf controle over de situatie! Vaak als, logische, tegenreactie op welzijn schadende methoden waarbij honden juist ernstig beperkt en hard gestraft worden.

 

Overprikkeld of …

In mijn praktijk zie ik echter ook steeds vaker honden die heel druk gedrag vertonen. Zodra ze wakker worden of de bench uit komen, stuiteren ze onophoudelijk de wereld tegemoet; ze springen, blaffen, draaien soms letterlijk door!

Tegenwoordig is het ook hot om daar het label ‘overprikkeld’ op te plakken. Dat kan zeker. Onze huidige leefomgeving is voor veel honden vaak erg druk, en veel gezinnen, én honden, hebben erg volle agenda’s. Niet iedereen is daar evengoed tegen bestand. Vaak zien we dat ‘ontprikkelen’ – meer rust geven, ontspannen en prikkels wegnemen - goed werkt.

Er zijn echter ook honden die ondanks rust of mindfulle wandelingen en hersenwerk blijven uitdagen, druk doen en zelfs steeds onaardiger richting bezoek worden. De kids zitten inmiddels alleen nog maar als zoutpilaartjes met de voetjes op de bank, anders worden ze gebeten en besprongen. Omwille van de hond en zijn keuzevrijheid.

 

Hond = peuter

Het is een mooi uitgangspunt om je hond de ruimte te geven eigen keuzes te maken, en alleen goed gedrag te belonen. Maar wacht eens even….

Hoeveel ruimte geef jij je peuter, als je zo’n peuter hebt die niet stilletjes en afwachtend in zijn stoeltje blijft zitten, maar die alles pakt en overal opklimt? Is de box dan geen uitkomst, zodat je in ieder geval héél snel even naar het toilet kan?

Hoe loop jij met je peuter op de stoep langs het verkeer? Aan het handje … of laat je hem gewoon de weg over rennen?

En als je peuter hard op zijn zusje timmert? Stop je hem dan? Of ... wacht je gewoon maar af tot ie zelf stopt?

 

Keuzestress!

Net als jonge kinderen kunnen honden de consequenties van hun gedrag niet overzien. En net zoals niet ieder kind evenveel vrijheid aankan, kan ook niet iedere hond dat. Zij hebben last van keuzestress, weten van gekkigheid niet wat te doen, of maken ‘onhandige keuzes’ met de kinderen, visite, de kat en andere honden. Keuzevrijheid is mooi, maar niet ten koste van anderen, of met gevaar voor zichzelf.

Veel honden vinden het héél fijn dat je ze ‘helpt leren zwemmen’ in plaats van ‘laat verzuipen’. Help zo'n hond door hem te vertellen wat je van hem wilt, en voorkom dat hij verkeerde keuzes maakt. 

Begrenzen doe je natuurlijk niet met grof geweld, maar wel proactief en duidelijk: dit niet, maar dat wel - en het gewenste gedrag beloon je. Dit draagt bij aan veiligheid en vertrouwen, en voorkomt een heleboel stress en frustratie. Niet alleen bij je hond.

 

Begrens. Mét en uit liefde.

 

 

 

Hanneke Reitsma, kynologisch gedragstherapeut

zaterdag 6 februari 2021

Zo onderscheidt u een goede van een slechte fokker

 




Een goede fokker zegt nooit:

‘Als u hem nu niet meeneemt, is ie weg’. Of: ‘Er komt straks nog iemand, dus ...’.

Een goede fokker zet u nooit onder druk! Een goede fokker wil dat u heel goed nadenkt over of u wel geschikt bent en vertelt u wat deze pups nodig hebben en houdt zijn pups liever langer dan ze aan de eerste de beste mee te geven! Een goede fokker wil namelijk dat zijn pups goed terecht komen. 

‘Wie het eerst komt, heeft eerste keus’. 

Een goede fokker probeert zo goed mogelijk de juiste match te maken: welke pup past het beste bij welk gezin. Hij 'hoort u uit' om te ontdekken wie u bent, en kent zijn pups, en hun diverse karaktertjes, goed.  

‘De moederhond is even weg …’ 

Smoesjes! Een moederhond is nooit ‘even’ weg! Een moederhond hoort bij haar pups in de buurt te zijn. Tenzij ze echt overleden is, vraag dan bewijs, en dan nog gelden al die andere argumenten die u hier vindt.

‘We hebben deze pup(s) gered, daarom zijn ze een beetje moe/sloom/ziekig’

Onzin! Sommige handelaren spelen juist in op uw gevoel een pup te willen redden en te willen verzorgen. En vragen desondanks belachelijke bedragen … Zij worden rijk van zieke pups!

'Een beller is sneller'. 

Louche handelaren verbloemen graag hoe de pups worden gehouden, willen niet getraceerd worden, geven dus liever niet vooraf het adres, en wisselen zelfs van telefoonnummer! 

Let wel: een verantwoorde fokker vindt het ook belachelijk als u ineens voor zijn deur staat met de vraag of hij pups heeft ...

‘Ik bezorg hem bij u thuis’ (als u niet eerst al eens of meermaals bij de fokker thuis geweest bent)

Een handelaar/broodfokker verbloemt zo hoe de pups gehouden worden, en is minder goed te traceren. Een goede fokker zal absoluut willen dat u ruim vooraf thuis komt kennismaken met de moederhond en de pups. 


Een broodfokker/handelaar prijst de pups aan met alleen positieve woorden:

Het zijn ‘perfecte gezinshonden’. Ideaal ras voor u!  Ze zijn lief, vrolijk en speels.

Een goede fokker vertelt u juist de nadelen! vertelt welke eisen het ras/type aan u stelt qua gedrag en opvoeding, en is ook eerlijk over de erfelijke aandoeningen. Laat ook vol trots de gezondheidsonderzoeken zien. Een goede fokker weet dat u zwicht bij het zien van pups, en gaat daar vooral NIET in mee.


Een goede fokker zet zijn pups niet pas met 8 of 15 weken op internet/MP. En heeft niet zogenaamd geen foto’s meer van het nest toen de pups jonger waren, omdat ze gewist zijn of zijn mobiel verloren of gejat is …. Alleen broodfokkers hebben zulke smoezen!

De foto’s van de advertentie komen overeen met de werkelijke pups, én u ziet de moederhondOok is er betrouwbare info over de vaderhond: foto’s, een naam en een adres, zodat u contact op kan nemen met de eigenaren van de vaderhond. Check dit voordat u koopt! Ps het karakter en de gezondheid van de vaderhond is net zo goed van belang voor de pups!

Een fokker die zegt dat pups ZONDER stamboom gezonder zijn, liegt. Dit is puur een smoes om géén gezondheidsonderzoeken te hoeven doen met de ouderdieren, zoals dit voor veel stamboomhonden wel vereist is. Tegenwoordig is dna-afname van de stamboompups verplicht, hierdoor kan er niet worden gesjoemeld. Check dit voor het ras van uw keuze vooraf, via o.a. houdenvanhonden.nl of licg.nl welke erfelijke ziekten voorkomen en waarop ze moeten worden gescreend en geschikt bevonden.

Bij 'rashonden' zonder stamboom, kan het maar zo zijn dat de ouderdieren broer en zus zijn, met alle gezondheidsgevolgen van dien .... Kunt u dat zien aan de pups? Nee dus. 

Het is onmogelijk om eenzelfde pup met of zonder stamboom te krijgen. Dan wordt er gesjoemeld. Of het zijn geen erkende stambomen. Bij een stamboompup zijn de ouders van hetzelfde ras, hebben beide ouders een erkende FCI-stamboom, en wordt het gehele nest aangemeld om een stamboom te verkrijgen. Weet u hoe een écht stamboom eruit ziet? Oriënteer u vooraf, als u een rashond wilt.

Bij een goede fokker verblijven de pups niet in een schuur of loods of hokken of bakken – al dan niet met schoon zaagsel -, zonder moederhond.

Let wel: Het feit dat de pups in een gezin zitten, wil niet zeggen dat dit gezin de pups ook heeft gefokt en de moederhond heeft. Steeds meer handelaren bieden gezinnen geld om pups bij uit te zetten, en via deze adressen te verkopen. Ook zij weten dat een thuisadres meer vertrouwen wekt dan een vieze schuur met donkere hokken…. Veel pups die in Hongarije of Bulgarije worden gefokt, worden ook uitgezet bij gezinnen in een woonwijk voor de verkoop! Check het vaccinatieboekje/paspoort!


Check vooraf het vaccinatieboekje/paspoort: de pups zijn gevaccineerd op 6 weken (en eventueel 9 en 12 als de pup ouder is dan 9 weken) bij een dierenarts in de buurt van de verkoper/fokker. Dus: een Nederlandse pup heeft een Nederlands paspoortje/vaccinatieboekje, met handtekening, stempels en tekst van een Nederlandse dierenarts. Ook is de pup gechipt, meestal op de datum van de eerste vaccinatie, of indien het een echte rashond is door de chipper van de Raad van Beheer, voor de 7 weken. NB De chip(gegevens) moet u zelf weer laten registreren op uw naam.

Pups uit het buitenland mogen niet voordat ze 15 weken oud zijn, en ook de hondsdolheid (Rabies) vaccinaties hebben gehad, over de grens. Pups kunnen hiertegen niet voor 12 weken gevaccineerd worden, en moeten dan nog 3 weken wachten. Herkent u een pup van 15 weken? Pups van 15 weken ogen minder wollig en schattig dan pups van 6-8 weken, maar een leek ziet geen verschil. Ook wil de broodfokker zo min mogelijk geld uitgeven, dus des te jonger pups weg kunnen, des te beter. Daarom wordt hier veel mee gesjoemeld, de leeftijd klopt niet of de vaccinaties niet. Met alle risico's van dien!

Trap niet in 'Garantie'. Waarin staat dat u een nieuwe pup krijgt ... U wilt géén zieke pup, en al helemaal geen zieke inleveren voor een nieuwe toch? Een goede fokker heeft overigens wel een deugdelijk koopcontract, maar geen voorraad nieuwe pups ...


De moederhond moet aanwezig zijn bij de pups. Ook al zien de pups en de bakken er nog zo schoon uit, er moet een moederhond aanwezig zijn. Aan de interactie tussen de moeder en de pups, en de tepels, kunt u zien of dit écht de moederhond is. Heeft u er geen verstand van? Neem dan sowieso iemand mee die er wél verstand van heeft. 


Tip: Herken foto’s! Veel broodfokkers maken eenmalig foto’s van de pups op de leeftijd dat ze ze nét binnen hebben: u ziet ze allemaal voor dezelfde achtergrond, in dezelfde omgeving. Bijvoorbeeld op een tafel, een bankje – met een bloemetje ernaast –, op hetzelfde veldje, of zelfs in een boom …

Een goede fokker heeft héél veel foto’s en filmpjes van de moeder en vaderhond. En van de pups vanaf (dekking en) geboorte tot nu, en in diverse situaties. Vraag hiernaar, voordat u gaat kijken!

Een verantwoordelijke fokker heeft geen pups van diverse rassen/types in dezelfde leeftijd rondlopen - zonder moederhond.

 

Knoop het volgende heel goed in uw oren:

Er zijn dagelijks duizenden(!) pups te koop. Denk dus niet dat u een hond redt als u deze ene (zielige) pup meeneemt. U, samen met al die andere tig duizenden mensen die zo denken als u, houdt deze handel in stand.

Meer dan 80% van de pups die nu te koop zijn, zijn broodfokpups. De kans dat u een foute pup koopt via internet is dus veel groter dan dat u een goede treft.

Trap niet in hun mooie praatjes. Broodfokkers zijn héél doortrapt. Ze gebruiken wisselende namen, adressen en zelfs telefoonnummers. Wilt u achteraf verhaal halen, dan hoort u: Piep piep piep …. dit nummer is onbekend.

 

EEN BETROUWBARE FOKKER ZET U NOOIT ONDER DRUK!

Vraag een ervaren kennis, hondengedragstherapeut of -trainer naar de advertentie te kijken en mee te gaan. Als u dit voorlegt aan de verkoper, en deze staat hier niet voor open, dan is het sowieso al foute boel. Blijf er weg van! Een goede fokker heeft geen geheimen.


Nee zeggen

Weet u van uzelf dat u zwicht als u een pup ziet, en geen Nee kan zeggen? Neem dan iemand mee die dat wel kan, de hand op uw knip houdt, en u daar weg kan sleuren. Als het moet aan uw haren ….  Nog beter: stel u eerst de vraag of u geschikt bent voor een hond, de komende 10-15 jaar? Met alle tijd en moeite en geld die het kost. En ga er een maandje of wat over slapen en oriënteer u via betrouwbare kanalen.

Neem al helemaal geen kinderen mee als u – de eerste keer – bij pups gaat kijken. Dan is Nee zeggen nog lastiger.


Mocht u zich niet in kunnen houden, en toch via MP willen oriënteren: bekijk dan eens een week lang ALLE advertenties. Wat valt u op? Broodfokkers adverteren vaak met dezelfde plaatsnaam, en met dezelfde soort foto’s. Van pups van 8 weken. Je ziet géén foto’s van de pups dat ze jonger zijn, gezellig hun moeder in en rondom huis.

Klik op: ‘Bekijk meer advertenties’, en ziet u meerdere rassen onder dezelfde naam dan weet u dat dit de grote jongens zijn. Maar … juist handelaren zijn zo slim om juist onder andere namen te adverteren, en dus zelfs nesten uit te zetten bij gezinnen! Dus u ontmaskert ze zo niet allemaal en gemakkelijk via advertenties.

Vindt u een advertentie die u wat lijkt? Google! Veel broodfokkers zijn met naam en adres bekend. Op internet zijn vele sites te vinden waar zwarte lijsten op zijn gepubliceerd.

Betrek iemand met verstand van honden en veel ervaring bij uw plannen om een pup aan te willen schaffen. Oriënteer op ras en type en daarna op rasvereniging en fokker en heb geduld. Veel gedragstherapeuten of trainers van hondenscholen kunnen u hierbij prima begeleiden.


Koopt u wél, ondanks alle waarschuwingen, een pup via een handelaar/broodfokker, bedenk dan dat u deze lieden schatrijk maakt, over de rug van honden die onder gruwelijke omstandigheden moeten leven en produceren. Voor u. 

Gefeliciteerd! U bent nu de trotse eigenaar van pup met ZEER GROTE kans op levenslange mentale en/of fysieke ellende. Omdat u NU een pup wilde. En ga nu niet achteraf klagen ...


Voor een verantwoord, met liefde, gefokte pup moet u geduld hebben. 

Die kunt u niet NU meekrijgen of thuis laten bezorgen alsof het een pizza is.

 


Sorry, aardiger kan ik het niet maken.

Hanneke Reitsma -  hondenprofessional sinds 1992.


Lees ook dit: 

https://nos.nl/artikel/2367446-puppy-thuisbezorgen-moet-je-echt-niet-doen-zegt-toezichthouder-nvwa.html