dinsdag 22 mei 2018

DE MAAKBAARHEIDSILLUSIE


Mensen die mij kennen, weten dat ik van de nuance ben. Toch heb ik in dit stuk de nuance bewust weggelaten. Omdat ik een tendens signaleer, waar ik - als mens en professional - wakker van kan liggen. Een tendens die meer en meer slachtoffers maakt: de maakbaarheidsillusie.


Ooit waren honden wolfachtigen. Sommige evolueerden tot hondachtige scharrelaars in de buurt van menselijke nederzettingen. Hun dagbesteding bestond uit eetbaars zoeken, beetje spelen, beetje kluiven, beetje graven, een beetje (na)jagen en veel beetjes niksen en slapen. Zij konden gewoon hond zijn en honds doen. 

Specialisten
Maar de mens wilde vooral nuttige honden. Bewuste selectie zorgde ervoor dat bepaalde eigenschappen werden versterkt en andere zelfs helemaal verdwenen. Een schaapherder fokte een herdershond voor het drijven en hoeden, géén Beagle. Een jager haalde het niet in zijn hoofd om met een Mops te gaan jagen. Als waakhond op het erf en bij de afgelegen kudde schafte men géén Labradoodletje aan maar een grote woeste waker die instinctief het verschil kent tussen mijn en dijn. 

Wie geschikt werd bevonden mocht blijven, wie ongeschikt was niet. Vaak was in het nest al duidelijk wie in potentie wel of niet geschikt was. Verdere, vaak eeuwenlange, selectie deed de rest.

De specialist-hond voert uit zichzelf zijn taak uit zodra de kans zich voordoet, hij kán niet anders. Een waakhond waakt. Een herdershond herdert/hoedt. Een jachthond jaagt/apporteert. En een vechthond ...  


Eén muisklik
Koppel dit aan het gegeven dat álle types honden, door íedereen, met één muisklik aan te schaffen zijn. Dan krijg je dit als resultaat:

- de imposante waakhond is op een flat komen wonen, met de verwachting dat hij de adhd-kinderen uit het gezin kan kalmeren. Maar niet mag blaffen en wel aardig moet doen tegen onbekenden in de lift. Intussen is hij gecastreerd vanwege zijn 'dominante en agressieve' gedrag, maar helpen deed het natuurlijk niet.

- de snelle, leergierige schapenherdershond heeft alleen nog dagelijkse uitjes naast de kinderwagen, mét prikband om. Want hij jaagt auto's, fietsers en alles wat beweegt na. Als iedereen naar het werk is, moet hij 8 uur lang ‘uit’ staan in de krappe bench. Mét medicatie vanwege 'verlatingsverdriet'. 

- de impulsief aangeschafte sledehond slijt - met zijn mooie blauwe ogen -  zijn dagen alleen tussen de Gamma-schuttingen, mét stroomband om - tegen huilen en slopen. Dromend van urenlange trektochten, samen met andere husky's. Driemaal daags wordt hij 10 minuten uitgelaten, mét anti-trektuig... 

- de stoere, atletische vechthond woont in een overvolle woonwijk, met achter iedere voordeur een hond. De verwachting was dat hij, door strenge opvoeding, niet alleen een geweldige ‘Nanny’ zou zijn, maar ook soortgenoten aardig zou gaan vinden, als zijn baas zich maar als alphaleider zou gedragen. Inmiddels heeft hij de 'keuze' tussen zijn extra stevige bench, kort aangelijnd en gemuilkorfd rondlopen en ... inbeslagname. 

Hoeveel honden mogen en kunnen er nog gewoon hond zijn? Ze hebben tegenwoordig vaak niet veel meer opties dan probleemgevend gedrag vertonen of in stilte lijden.


Trainen? Opvoeden?
Eerst vermaakte men de hond tot specialist, en nu meent men dat dit 'probleemgedrag' er wel 'even' uit getraind kan worden. 
Inmiddels zijn er trainers die goudgeld verdienen met ‘ik fix je hond in twee uurtjes’ - waarbij het welzijn van de hond niet het uitgangspunt is. En na een tijdje blijkt dat het een loze belofte was, met een hoge tol. 
Maar als het niet met de ene methode is, dan wel met die andere. Want honden worden immers 'niet vals geboren'? Het ligt immers ALTIJD aan de baas en de opvoeding?

Nee. Ieder individu (hond én mens) is maar tot bepaalde hoogte maakbaar. Socialisatie, opvoeding en training veranderen niet zijn aard. 
Het hele idee van maakbaarheid leidt tot onnodige frustratie, onmacht en verdriet. Bij mens én hond.


De maakbaarheidsillusie maakt kapot. 
Veel meer dan ons lief is.


De maakbaarheidsillusie leidt juist tot méér probleemgevend gedrag, méér ongelukken, en minder welzijn dan ooit. En uiteindelijk tot steeds minder acceptatie van honden in onze bomvolle maatschappij. 

Wordt het niet hoog tijd dat we vóór aanschaf zijn mogelijkheden én onmogelijkheden als uitgangspunt nemen? En die van onszelf? 
En de optie 'wij zijn ongeschikt' achter de hand houden?





Hanneke Reitsma




zondag 18 maart 2018

GEMOEDS-RUST


Mijn reu staat stil bij een graspol, ruikt intensief en begint te klapperen met zijn tanden, en terwijl speeksel als water uit zijn bek drupt, kijkt hij in de vertraging om zich heen, met een wazige blik in zijn ogen. Heeeej lekker chickie! Waar ben je?, zou maar zo in zijn kop om kunnen gaan.

Even later ruikt hij aan een struik, zijn opwinding neemt toe, zijn stapjes worden korter en driftiger, staart gaat hoger, hij ruikt nog eens, zijn hele houding wordt hoger en staart komt strak te staan, hij markeert, trapt driftig na - de kluiten vliegen om mijn oren -, hij draait zich om, snuift en markeert nog eens. Kijkt vervolgens bijna verwildert om zich heen, en speurt de omgeving af. Potverdorie, die rotzak van verderop was hier net ook!, zie je hem denken.

Binnen vijf minuten verandert de gemoedstoestand van mijn hond van positief (roze wolk en vlinders) naar negatief (‘als ik ‘m te pakken krijg ….’). Wil ik op zo’n moment tot hem doordringen, dan moet ik meer uit de kast halen dan wanneer hij in een meer neutrale en rustigere staat van opwinding zou zijn. De kans is groot dat hij, als hij ‘in love’ is, ineens geen lekkers aanneemt. Of wanneer hij bozig is omdat hij voortdurend in nabijheid van honden verkeert waar hij niet op zit te wachten, zou hij grommerig naar mij of anderen kunnen doen.

Dat doet ie anders nooit!?

Niet alleen geur, maar allerhande zaken beïnvloeden de gemoedstoestand van je hond. Soms heel kort, soms verrassend lang.
We weten steeds meer van dieren, over hun emoties, en gedrag en worden steeds handiger in het beïnvloeden van gedrag, zowel door training als (gedrags)medicatie. Toch vergeten we heel vaak dat honden – ook door training – geen machines worden. Dat een hond het ene moment beter presteert dan het andere; het ene moment wél gewenst reageert maar het andere moment totaal onaanspreekbaar is; ineens wél weer uitvalt naar die fietser terwijl ie dat al maanden niet meer deed; of de hele dag ‘anders’ is ... het heeft alles te maken met zijn gemoed.

Als we dat vergeten of niet zien, is de kans groot dat het onze eigen gemoedstoestand jegens onze trouwe vriend - onnodig - negatief beïnvloedt.


Enkele voorbeelden van zaken die ervoor kunnen zorgen dat je hond ‘plotseling’ knorrig, angstig of juist hieperdepiep kan reageren:

Pijn > denk aan: gewrichtspijn, spierpijn (te intensief gesport, te lange wandeling in mul zand, te lang in te krappe bench gezeten), koppijn, oorontsteking, buikpijn (ander voer), kiespijn (te hard bot gegeten), puppytandjes wisselen, groeipijn etc
Ongemak > moeilijk kunnen ademhalen ('toen onze Mops een Mopsje was'), of haren in/voor de ogen, chronische jeuk(!), klitten of takjes in de vacht, maar ook: onprettig zittend tuig, te strakke lijn.
Ook: te koud, te warm, te nat, te harde wind.
(Verandering van) Geslachtshormonen: loops worden, loops zijn, schijnzwanger, pubertijd, (chemische) castratie.

Visuele prikkels (beeld), bijvoorbeeld:
het zien van de hond(en) waar hij een hekel aan heeft (in de showring, op de hondenschool), kan maken dat ie ‘ineens’ uitvalt, later in de auto, naar je kind.
De druk bewegende kinderen in de buurt ...
Ballonnen - die zo maar kunnen knallen … of een luchtballon, of lichtflits - die wij nog niet eens gezien hebben.

Auditieve prikkels (geluid), bijvoorbeeld:
het horen van de brommer in de verte - waar hij ooit door was aangereden;
het onafgebroken huilen van de huilbaby van de buren;
de opgewonden blaffende honden op het sportveld;
de gillende kids tijdens het verjaarspartijtje, terwijl hij 'rustig' uit zicht is opgeborgen;
het horen van onweer of knallen of luchtballon in de verte.

Olfactorische prikkels, bijvoorbeeld:
het ruiken van de geur waar hij negatieve associaties meeheeft (bijv. de eigenaar van de hond waar hij door is aangevallen);
dat keffertje waar hij zo’n hekel aan heeft;
de loopse buurhond;
het ruiken van eten terwijl hij honger heeft;
de nieuwe Axe-geur van de baas die de hond helemaal niet zo in vervoering brengt;
de sigaret van het bezoek;
de extra lekkere voertjes in de zak van het bazinnetje;
het ontsmettingsmiddel zoals de dierenarts ook gebruikt;
de Adaptil-verdamper in het stopcontact (feromonen)

Tactiele prikkels, bijvoorbeeld:
geaaid en geknuffeld worden kan negatief of positief ervaren worden…, maar ook: het de hele tijd - tegen de haren in - aaien, of op één plek kriebelen, of op de kop kloppen kan sommige honden behoorlijk irriteren;
maar ook: de nieuwe mand, die niet lekker ligt en kriebelt.

Frustratie
Een negatieve gemoedstoestand kan ook veroorzaakt worden door langdurige stress, vermoeidheid (vooral bij pups, jonge of oude honden), zelfs luchtdruk, en frustratie (woede/ergernis). Denk bij dat laatste aan bijvoorbeeld:
Onduidelijke signalen, inconsequent of onvoorspelbaar gedrag, en onprettige gemoedstoestand van de eigenaar (en/of andere honden in het gezin);
het steeds rukjes krijgen in de nek;
het te lang uitblijven, of niet krijgen, van lekkers waar hij zo zijn best voor doet;
het niet uitgaan en wandelen, terwijl hij het wel verwacht;
het niet los van de lijn kunnen spelen en/of rennen terwijl hij daar behoefte aan heeft;
het gescheiden zijn van kind/geliefde/vriendje (die hij wel hoort/ruikt/ziet);
het aan de kant moeten staan wachten terwijl andere honden wel mogen Fly-ballen.


Zoals je ziet kunnen óók zaken waarvan we juist aannemen dat zij onze hond in een leuke stemming brengen, negatief uitpakken.
Zelfs het vrij rond kunnen rennen in het bos, of onafgebroken achter de bal aan sjezen, kan sommige(!) honden in een gemoedstoestand brengen die too much is voor ze. Die enorme opwinding is er niet zo snel uit en kan daarna tot probleemgevend (vaak blaf- of bijt)gedrag leiden - zelfs de volgende dag nog.

------
Eigenlijk is het altijd van belang de gemoedstoestand in de gaten te houden. Vooral als er sprake is van ontwikkelend probleemgevend gedrag of er ook nog iets vanaf hangt, zoals een test. 
Een hond die een gedragstest moet ondergaan terwijl hij net volop tussen de loopse teven heeft gezeten, of maanden in de opslag zat, zal zeer waarschijnlijk anders op testprikkels reageren en minder positief uit de test komen.
Een pupje die aan een puppytest wordt onderworpen terwijl hij honger heeft of erg moe is, zal misschien wel geagiteerder reageren dan wanneer hij een uur eerder werd getest.
----

Persoonlijkheid
Of iets überhaupt wordt opgemerkt, hoe het wordt verwerkt en ervaren is afhankelijk van de persoonlijkheid (o.a. gevoeligheid) en leeftijd van je hond. Ook wélke emoties bij hem getriggerd worden, en zijn copingstrategie, bepalen welke kant het gemoed op gaat.
Daarom is oog voor het gedrag en het snappen van de persoonlijkheid van je hond zo essentieel. Niet alleen leidt het tot meer begrip, maar ook kun je beter begeleiden en trainen, en onplezierige situaties vaak voorkomen. Kortom, beter voor zijn welzijn, en, een positieve gemoedstoestand van je hond beïnvloedt ook die van jou en zijn omgeving positief.


Maak eens een lijstje van zaken die het gemoed van jouw hond negatief of positief beïnvloeden. En bedenk: er bestaat geen goed of slecht
Als je op bepaald gedrag - ‘zo maar’ onzeker, angstig, opgewonden, agressief- de vinger niet kunt leggen, denk dan aan pijn, ongemak of frustratie maar ook aan (een teveel aan) prikkels die hij wel, maar wij niet, (kunnen) waarnemen.


PS Zo’n lijstje kun je natuurlijk ook maken voor je paard, je kat …  je kind of je partner, en voor jezelf 😉





zondag 18 februari 2018

Vals geboren of vals gemaakt?



‘Een hond wordt niet vals geboren, maar vals gemaakt’. Zelfs de minister schijnt zoiets gezegd te hebben, toen ze eventuele maatregelen van tafel veegde. 
Via - wellicht in eerste instantie vreemd ogende - vergelijkingen neem ik deze stelling onder de loep.


De mug

Terwijl ik zit te werken zoemt er voortdurend een mug om me heen. Het beest begint me meer en meer te irriteren, en zodra zij op mijn blote been plaatsneemt, mep ik haar met een rake klap uit het leven.
Dat mag. Niemand zal mij op het matje roepen, laat staan een petitie starten of stille tocht organiseren voor deze mug. 

De olifant

In een dierentuin ziet een ondernemende kleuter kans aan de aandacht van zijn ouders te ontsnappen. Hij kruipt tussen de brede tralies van het olifantenverblijf door. De olifant vindt het prima, de kleine blijft ongedeerd. Ouders en dierentuinmedewerkers komen met de schrik vrij.

Het kindje had geluk, deze olifant had positieve ervaringen met kinderen en bevond zich in een relaxte gemoedstoestand - hij zag het kind misschien zelfs als welkome afleiding.

De kleuter had ook pech kunnen hebben: had hij een getraumatiseerde of gefrustreerde, en/of van nature snel geagiteerde olifant getroffen, was het waarschijnlijk heel anders afgelopen. Kleine momenten van onachtzaamheid kunnen grote gevolgen hebben. Oók voor de olifant. 

Zowel de mug, de olifant als het kind deden allen simpelweg zoals ze van nature doen. Des mugs, des olifants, en des kinds.

De hond

Bestaat ‘des honds' ook?
Ja en nee, want er bestaan overeenkomsten tussen honden, maar ook heel grote verschillen. We hebben zo’n enorme diversiteit aan verschijningen en karakters gefokt, dat sommige honden elkaar zelfs niet eens meer – zonder zorgvuldige socialisatie - als soortgenoot herkennen. 
Mede dankzij die, eeuwenlange, bewuste selectie beschikken niet alle honden meer over het complete scala van sociale vaardigheden, en/of zijn ze beperkt in het uiten of lezen van hondentaal. We hebben dat eruit gefokt. En: wat er qua aanleg niet meer in zit, kan er – óók door training of opvoeding - niet uit komen.

Betekent dit dan dat sommige honden ‘vals’ worden geboren? 

'Vals' is sowieso een verkeerde term; honden zijn niet 'doortrapt' of 'onecht'. Bijtincidenten (naar mensen) komen in 99% van de gevallen voort uit verklaarbare oorzaken zoals angst, frustratie, pijn of ziekte. Wél bestaat er dus een enorme diversiteit aan bijtdrempel, bijtkracht en bijtintensiteit, én aan copingstrategieën en motivaties (zoals vluchten, vechten, doden of jagen).

Daarom doet een Chihuahua des Chihuahua’s, een Husky des Husky’s en een American Bulldog als een American Bulldog. 

Dat is overigens niet iets waar ze zichzelf van bewust zijn, of wat ze van elkaar (kunnen) weten. Bijvoorbeeld: als een kabouterhondje schel keffend op een reuzenhond reageert, weet hij van tevoren niet of hij een sociaalvaardig exemplaar treft, die hem begrijpt – namelijk dat hij éigenlijk bang is, pijn heeft of gewoon een 'beetje dom' is -, of dat hij de pech heeft dat hij nét een exemplaar treft die hem als irritant ervaart - als iets wat zo snel mogelijk uitgeschakeld moet worden. 

De hondeneigenaar

Door die diversiteit in honden én omdat we met zijn allen op een kluitje wonen, rust er op de hedendaagse hondeneigenaar een grote verantwoordelijkheid. Dit begint al bij de aanschaf:
- bij de keuze van het type hond – past dit type bij mij en in mijn omgeving? Kan ik hem bieden wat hij nodig heeft?
- bij de keuze van de fokker - een broodfokker of een zorgvuldige? Immers het karakter van de ouderdieren, hun gezondheid, de plek waar de pups opgroeien, en hoe de fokker socialiseert, drukken een enorme stempel.
- bij de keuze van de pup – kies je voor het meest pittige typetje, de ietwat onzekere of de meer kalme?
En die verantwoordelijkheid gaat verder bij het socialiseren, opvoeden en trainen. Met die restrictie dat je met opvoeden en trainen veel kan bereiken, maar niet de aanleg van de hond kan veranderen. Een Cavaliertje wordt nooit een Mechelse Herder. De Tosa Inu geen Golden Retriever.

Een verantwoordelijke eigenaar kent zijn hond en doet er alles aan om hem veilig te houden en te zorgen dat zijn geliefde viervoeter lekker in zijn vel zit. Zodat de kans klein is dat zijn hond zich tot ‘irritant mugje’ of ‘gefrustreerde olifant’ ontwikkelt.


Kortom, vals geboren of gemaakt? 

Vals, zoals het vaak wordt gebruikt, bestaat niet. Wél verschil in aanleg, uiterlijk en kracht, én gedrag wat wel of niet tot uiting kan komen. Zowel bij honden ... als bij hun eigenaren.




'Ben jij een mug?'         'Ben jij een olifant?'


vrijdag 19 januari 2018

Corrigeer hem dan!


Jij bent toch de baas? Corrigeer hem dan! En hard, anders neemt ie je niet serieus!’ Een zin die de instructeur van de hondenschool in het filmpje van Rambam (over hondenmishandeling op hondenscholen, uitgezonden op 18 januari 2018) gezegd kan hebben. 

In het filmpje zien we (rond minuut 8) een jonge herderachtige die in eerste instantie rustig lijkt te liggen, dan even opstaat, vervolgens meermaals wordt gecorrigeerd (eigenaar schudt nek vd hond) en daarna op aanwijzing van de instructeur nogmaals zeer hard wordt gecorrigeerd met een slipketting. Daarop reageert de hond vanuit angst met agressie, waarna de instructeur een fles gevuld met steentjes pakt en de hond hard op zijn kop slaat. Dan valt ie stil. 
Dus het werkt. Toch?

Halverwege het filmpje zegt de instructeur: 'mensen vinden tegenwoordig alles zielig ..'

Laten we eens kijken hoe de hond het zal hebben ervaren:
De hond zit in een beperkte ruimte en kan niet weg (binnen, onder de tafel, en aangelijnd). Hij is al bang en gestrest, zoals te zien is aan zijn lichaamstaal: oren naar achteren, staart tussen poten (= angst), gapen (= stress ontladen). 
Hij begrijpt blijkbaar niet wat de eigenaar wil, en reageert dus niet zoals gewenst wordt. Ervaart dan plotseling pijn (de fysieke correctie zijn eigenaar geeft), piept en hapt als reactie. Kan geen kant op en voelt zich bedreigd, gaat dus grommen, hapt. Voor hem is dat de enige manier waarop hij kan zeggen: ‘ik begrijp je niet, ik ben bang voor je’. Daarop volgt nóg hevigere pijn en schrik toegediend door de eigenaar én de instructeur. Als gevolg van het niet kunnen vluchten, stopt hij (op dat moment) met alle gedrag.

Wat heeft hij geleerd? Dat je bang moet zijn voor je eigenaar, en voor de instructeur; zij doen je pijn,  en zijn onvoorspelbaar. Hij heeft ook geleerd dat (het geluid van en zien van) de slipketting, de trainingslocatie, en flessen foute boel zijn. En als je pech hebt, gaat hij generaliseren: alle mensen worden 'foute boel'. Honden associëren immers.

Wat is het gevolg? Dat hij wellicht in de ogen van eigenaar en instructeur (al dan niet tijdelijk) ‘gewenst gedrag’ vertoont ('zie je wel, het werkt!' denken zij)  – áls hij heeft begrepen wat oorzaak en gevolg is. 
Maar ... alleen in bepaalde situaties, én als er geen mogelijkheid is de pijn te ontlopen. Dus als hij aangelijnd is, de slipketting om heeft, en/of binnen een bepaalde straal van zijn eigenaar en of de instructeur is. Uit angst.

Wat is er nog meer gebeurd? De hond loopt op zijn tenen in de buurt van de eigenaar (en instructeur, en wellicht ook andere mensen), hij weet immers nooit wanneer zij hem ineens pijn doen. De relatie tussen hond en baas staat zwaar onder druk. Ieder moment dat de hond, keurig communicerend, laat zien en horen dat hij bang is en zich bedreigd voelt, wordt hij afgestraft. 

Welke keuzes heeft hij dan nog?
-     - Hij kan 'kiezen' voor learned helplesness. Hij neemt géén initiatieven meer en blijft altijd bang voor zijn eigenaar – en is nu ook angstig voor vreemden (met dank aan de instructeur). 
-     - Hij kan er ook voor kiezen om, op de momenten dat hij zich geprovoceerd voelt of de situatie niet duidelijk is of als de eigenaar eens minder fit is, en hij minder gevoelig wordt voor de correcties, om  heftigere agressie in te zetten en écht te bijten. (Zeker als het een reu betreft die straks volwassen wordt) 
      Omdat het communiceren is afgestraft, bestaat zelfs de kans dat hij niet meer dreigt, maar gelijk hard bijt. En dan zegt men: ‘zie je wel, die hond is écht onbetrouwbaar, levensgevaarlijk!’ En dan? 

      En dit: door de vele stressvolle situaties, en onvoorspelbaarheid van zijn wereld, kan deze hond óók in andere situaties agressief worden. Chronische stress kan zelfs tot fysieke problemen lijden: dwangmatige handelingen, depressie en belast het immuunsysteem.

Maar’, zul je misschien zeggen, ‘die hond moet toch weten wie de baas is?Moet je die agressie dan over je kant laten gaan? Dan loopt de hond over je heen!’
Laten we vooropstellen dat niet alle honden gelijk zijn; niet alleen de rassen en types verschillen, maar ook de individuen. Niet alle honden reageren met agressie, sommige ondergaan alles gedwee. Sommige honden zetten sneller agressie in dan andere, om diverse redenen (nurture & nature). Belangrijk is de oorzaak te achterhalen. Niet zelden is dit pijn!
Moet je écht door fysiek geweld baas zijn? Met fysieke onderdrukking opvoeden uit angst dat hij anders de macht grijpt, is niet alleen achterhaald maar écht niet nodig. 

Hoe had het ook gekund? 
Blijkbaar wil men dat de hond rustig blijft liggen. Gaan liggen en blijven liggen op commando kun je oefenen door de hond te belonen voor het blijven liggen. Dat bouw je langzaamaan op en uit. Hierdoor leert de hond dat het leuk is om te liggen, herhaalt hij het de volgende keer graag, en ontstaat er een ontspannen gemoedstoestand. Hij heeft een leuke associatie met zijn eigenaar en de oefening en krijgt vertrouwen. Er is geen reden voor stress, angst, laat staan agressie.

‘Maar … dan doet hij het alleen voor het koekje’, zul je wellicht denken. ‘En, honden geven elkaar toch ook geen koekjes?’
Klopt, maar … honden vragen ook niet zulke ‘rare’ oefeningen en onlogische dingen van elkaar als wij doen. Honden beperken elkaar ook niet in vrijheid (aanlijnen, opsluiten). 
Honden hebben geen keus over waar zij komen te wonen. En wij vragen nogal wat van onze honden in onze leefomgeving. Ze op een leuke manier oefeningen aanleren en belonen voor gewenst gedrag is het minste wat je kunt doen.  Respectvol met ze omgaan; we weten toch dat honden net als wij emoties en gevoel hebben. 

Aan jou de keuze: wil je je hond middels angst en onderdrukking opvoeden of in veiligheid en vertrouwen? 




De manier waarop wij met onze dieren omgaan, 
zegt veel over onszelf