zondag 18 maart 2018

GEMOEDS-RUST


Mijn reu staat stil bij een graspol, ruikt intensief en begint te klapperen met zijn tanden, en terwijl speeksel als water uit zijn bek drupt, kijkt hij in de vertraging om zich heen, met een wazige blik in zijn ogen. Heeeej lekker chickie! Waar ben je?, zou maar zo in zijn kop om kunnen gaan.

Even later ruikt hij aan een struik, zijn opwinding neemt toe, zijn stapjes worden korter en driftiger, staart gaat hoger, hij ruikt nog eens, zijn hele houding wordt hoger en staart komt strak te staan, hij markeert, trapt driftig na - de kluiten vliegen om mijn oren -, hij draait zich om, snuift en markeert nog eens. Kijkt vervolgens bijna verwildert om zich heen, en speurt de omgeving af. Potverdorie, die rotzak van verderop was hier net ook!, zie je hem denken.

Binnen vijf minuten verandert de gemoedstoestand van mijn hond van positief (roze wolk en vlinders) naar negatief (‘als ik ‘m te pakken krijg ….’). Wil ik op zo’n moment tot hem doordringen, dan moet ik meer uit de kast halen dan wanneer hij in een meer neutrale en rustigere staat van opwinding zou zijn. De kans is groot dat hij, als hij ‘in love’ is, ineens geen lekkers aanneemt. Of wanneer hij bozig is omdat hij voortdurend in nabijheid van honden verkeert waar hij niet op zit te wachten, zou hij grommerig naar mij of anderen kunnen doen.

Dat doet ie anders nooit!?

Niet alleen geur, maar allerhande zaken beïnvloeden de gemoedstoestand van je hond. Soms heel kort, soms verrassend lang.
We weten steeds meer van dieren, over hun emoties, en gedrag en worden steeds handiger in het beïnvloeden van gedrag, zowel door training als (gedrags)medicatie. Toch vergeten we heel vaak dat honden – ook door training – geen machines worden. Dat een hond het ene moment beter presteert dan het andere; het ene moment wél gewenst reageert maar het andere moment totaal onaanspreekbaar is; ineens wél weer uitvalt naar die fietser terwijl ie dat al maanden niet meer deed; of de hele dag ‘anders’ is ... het heeft alles te maken met zijn gemoed.

Als we dat vergeten of niet zien, is de kans groot dat het onze eigen gemoedstoestand jegens onze trouwe vriend - onnodig - negatief beïnvloedt.


Enkele voorbeelden van zaken die ervoor kunnen zorgen dat je hond ‘plotseling’ knorrig, angstig of juist hieperdepiep kan reageren:

Pijn > denk aan: gewrichtspijn, spierpijn (te intensief gesport, te lange wandeling in mul zand, te lang in te krappe bench gezeten), koppijn, oorontsteking, buikpijn (ander voer), kiespijn (te hard bot gegeten), puppytandjes wisselen, groeipijn etc
Ongemak > moeilijk kunnen ademhalen ('toen onze Mops een Mopsje was'), of haren in/voor de ogen, chronische jeuk(!), klitten of takjes in de vacht, maar ook: onprettig zittend tuig, te strakke lijn.
Ook: te koud, te warm, te nat, te harde wind.
(Verandering van) Geslachtshormonen: loops worden, loops zijn, schijnzwanger, pubertijd, (chemische) castratie.

Visuele prikkels (beeld), bijvoorbeeld:
het zien van de hond(en) waar hij een hekel aan heeft (in de showring, op de hondenschool), kan maken dat ie ‘ineens’ uitvalt, later in de auto, naar je kind.
De druk bewegende kinderen in de buurt ...
Ballonnen - die zo maar kunnen knallen … of een luchtballon, of lichtflits - die wij nog niet eens gezien hebben.

Auditieve prikkels (geluid), bijvoorbeeld:
het horen van de brommer in de verte - waar hij ooit door was aangereden;
het onafgebroken huilen van de huilbaby van de buren;
de opgewonden blaffende honden op het sportveld;
de gillende kids tijdens het verjaarspartijtje, terwijl hij 'rustig' uit zicht is opgeborgen;
het horen van onweer of knallen of luchtballon in de verte.

Olfactorische prikkels, bijvoorbeeld:
het ruiken van de geur waar hij negatieve associaties meeheeft (bijv. de eigenaar van de hond waar hij door is aangevallen);
dat keffertje waar hij zo’n hekel aan heeft;
de loopse buurhond;
het ruiken van eten terwijl hij honger heeft;
de nieuwe Axe-geur van de baas die de hond helemaal niet zo in vervoering brengt;
de sigaret van het bezoek;
de extra lekkere voertjes in de zak van het bazinnetje;
het ontsmettingsmiddel zoals de dierenarts ook gebruikt;
de Adaptil-verdamper in het stopcontact (feromonen)

Tactiele prikkels, bijvoorbeeld:
geaaid en geknuffeld worden kan negatief of positief ervaren worden…, maar ook: het de hele tijd - tegen de haren in - aaien, of op één plek kriebelen, of op de kop kloppen kan sommige honden behoorlijk irriteren;
maar ook: de nieuwe mand, die niet lekker ligt en kriebelt.

Frustratie
Een negatieve gemoedstoestand kan ook veroorzaakt worden door langdurige stress, vermoeidheid (vooral bij pups, jonge of oude honden), zelfs luchtdruk, en frustratie (woede/ergernis). Denk bij dat laatste aan bijvoorbeeld:
Onduidelijke signalen, inconsequent of onvoorspelbaar gedrag, en onprettige gemoedstoestand van de eigenaar (en/of andere honden in het gezin);
het steeds rukjes krijgen in de nek;
het te lang uitblijven, of niet krijgen, van lekkers waar hij zo zijn best voor doet;
het niet uitgaan en wandelen, terwijl hij het wel verwacht;
het niet los van de lijn kunnen spelen en/of rennen terwijl hij daar behoefte aan heeft;
het gescheiden zijn van kind/geliefde/vriendje (die hij wel hoort/ruikt/ziet);
het aan de kant moeten staan wachten terwijl andere honden wel mogen Fly-ballen.


Zoals je ziet kunnen óók zaken waarvan we juist aannemen dat zij onze hond in een leuke stemming brengen, negatief uitpakken.
Zelfs het vrij rond kunnen rennen in het bos, of onafgebroken achter de bal aan sjezen, kan sommige(!) honden in een gemoedstoestand brengen die too much is voor ze. Die enorme opwinding is er niet zo snel uit en kan daarna tot probleemgevend (vaak blaf- of bijt)gedrag leiden - zelfs de volgende dag nog.

------
Eigenlijk is het altijd van belang de gemoedstoestand in de gaten te houden. Vooral als er sprake is van ontwikkelend probleemgevend gedrag of er ook nog iets vanaf hangt, zoals een test. 
Een hond die een gedragstest moet ondergaan terwijl hij net volop tussen de loopse teven heeft gezeten, of maanden in de opslag zat, zal zeer waarschijnlijk anders op testprikkels reageren en minder positief uit de test komen.
Een pupje die aan een puppytest wordt onderworpen terwijl hij honger heeft of erg moe is, zal misschien wel geagiteerder reageren dan wanneer hij een uur eerder werd getest.
----

Persoonlijkheid
Of iets überhaupt wordt opgemerkt, hoe het wordt verwerkt en ervaren is afhankelijk van de persoonlijkheid (o.a. gevoeligheid) en leeftijd van je hond. Ook wélke emoties bij hem getriggerd worden, en zijn copingstrategie, bepalen welke kant het gemoed op gaat.
Daarom is oog voor het gedrag en het snappen van de persoonlijkheid van je hond zo essentieel. Niet alleen leidt het tot meer begrip, maar ook kun je beter begeleiden en trainen, en onplezierige situaties vaak voorkomen. Kortom, beter voor zijn welzijn, en, een positieve gemoedstoestand van je hond beïnvloedt ook die van jou en zijn omgeving positief.


Maak eens een lijstje van zaken die het gemoed van jouw hond negatief of positief beïnvloeden. En bedenk: er bestaat geen goed of slecht
Als je op bepaald gedrag - ‘zo maar’ onzeker, angstig, opgewonden, agressief- de vinger niet kunt leggen, denk dan aan pijn, ongemak of frustratie maar ook aan (een teveel aan) prikkels die hij wel, maar wij niet, (kunnen) waarnemen.


PS Zo’n lijstje kun je natuurlijk ook maken voor je paard, je kat …  je kind of je partner, en voor jezelf 😉





Geen opmerkingen:

Een reactie posten