vrijdag 3 maart 2023

Negeren? NEE!

 

Dit is weer zo'n post die ik gewoon móet schrijven. 

‘Negeren!' is het advies wat veel hondeneigenaren te pas en onpas hebben gekregen en nog steeds krijgen. Als gedragstherapeut zie ik de kwalijke gevolgen ervan in mijn praktijk. Want wat doet negeren eigenlijk met je?


Regelmatig komen hondeneigenaren bij me op consult met problemen als: 'mijn hond sloopt het meubilair - onder mijn neus! - en springt op en bijt hard in mij, bij het minste of geringste'. 

Of:  'het blaffen of uitvallen werd alleen maar erger en erger!'. Deze eigenaren zijn soms zo aan het einde van hun latijn of bang voor hun eigen hond geworden, dat herplaatsing of zelfs euthanasie nog de enige optie lijkt. Zij volgden dit soort adviezen op:

‘Als hij blaft (naar jou/bezoek/passanten/andere honden etc), moet je wachten tot hij stil is en dán pas beloon je hem’.

‘Als ie tegen je opspringt, moet je hem gewoon negeren. Pas belonen als hij niet meer springt'.

'Hij mag pas uit de bench als hij stil is. Blaffen en piepen negeer je.'

Goedbedoelde adviezen. Dát wel. Het negeer-advies is een ‘positieve’ reactie op de oude visie, uit de tijd dat we alle initiatieven die ons niet aanstonden eruit corrigeerden - omdat wij de baas moesten zijn. Voortschrijdend inzicht stopt echter niet ...

Dankzij wetenschappelijke inzichten (oa. neurowetenschapper Panksepp) weten we al geruime tijd dat ook honden (en andere dieren) emoties hebben en dezelfde gevoelens kunnen ervaren als wij. Deze emoties, zoals angst, liefde, verdriet en frustratie, bepalen voor een groot deel het gedrag. Laten we vanuit die inzichten eens bekijken welke impact negeren kan hebben op deze emoties, en daarmee het gedrag. 

Een voorbeeld:

Een kind vraagt: ‘Mamma, mag ik een ijsje?’ De moeder negeert - doet alsof haar kind niet bestaat -, houdt de focus op haar mobieltje.

Het kind vervolgens: ‘Maáááam, mag ik een ijsje??!!’ en begint aan haar arm te trekken. Ze probeert nog steeds te negeren.

Na meermaals vragen, trekt en schreeuwt het kind woester en woester. Begint misschien zelfs te slaan. Ik móet blijven negeren want dat heb ik zo geleerd, denkt de moeder - ook al voelt dit enorm tegennatuurlijk. 

Uiteindelijk schopt het inmiddels zwaar gefrustreerde kind misschien zelfs tegen de deur of de hond … Negeert ze dan nog steeds? En beloont ze, als ie eindelijk stopt? Natuurlijk niet! Inmiddels is ze ook boos of wanhopig.

Resultaat: kind totaal overstuur. Moeder ook. 

Wat leert het kind hiervan? Wat doet dit met hun relatie?

Was er gelijk helder gecommuniceerd, bijv.: ‘Nee, ik heb geen ijs, maar je kan wel iets anders krijgen.’ of: ‘Als je even dit of dat doet, dan krijg je daarna een ijsje’, dan weet het waar het aan toe is. Dat voorkomt een berg negatieve emoties aan beide kanten. 


Ook je hond heeft behoefte aan heldere communicatie. Ook zijn basisbehoeften zijn veiligheid, vertrouwen én voorspelbaarheid. 

Onze honden zijn, net als kinderen, volledig afhankelijk van ons - voor feitelijk álles in hun leven. Welke behoeften zitten er achter die emoties en dat gedrag van je hond; is dat bijvoorbeeld aandacht? Of duidelijkheid, wil hij weten waar hij aan toe is? Communiceer dan duidelijk (bijv. dit niet, maar dat wel). Of is dat veiligheid; zit hij in een situatie die te moeilijk voor hem is? Heeft hij jou nodig? Help hem. Op een wijze die hij aankan en begrijpt. 

Ieder individu is anders, heeft eigen behoeften en een eigen wijze van uiten. Begeleiding is dus maatwerk.

Maar alsjeblieft ... NIET negeren. 



NB Natuurlijk zijn er ook kinderen - of honden - die zich niet bozig uiten als je hun aandachtvragen negeert. Die wellicht na 2 vergeefse pogingen afdruipen. Ook dan is er wél sprake van teleurstelling, ingehouden boosheid of verdriet - als hun behoefte is gezien en gehoord te worden. Deze nare emoties kunnen zelfs blijven sluimeren ...

 








dinsdag 18 oktober 2022

Zorgen om de WOLF

 


De wolf = geen hondje!

 

Ik maak me zorgen. Grote zorgen.  

Laat ik ermee beginnen dat ik houd van de natuur en dus ook van de wolf, ik vind het een prachtig dier om vele redenen. En juist daarom maak ik me ernstige zorgen.

De wolf is terug van weggeweest. Hij is niet uitgezet; hij wandelde zo de - denkbeeldige – grens over. Dat was gewoon een kwestie van tijd.

Zoals zo vaak zie ik ook hier twee kampen: voor- en tegenstanders. Aan de kant van de tegenstanders de boze, bange of teleurgestelde dierhouders - soms al slachtoffer van de wolf -, en aan de andere kant mensen met het Disney-syndroom: de wolf is mooi, schattig en doet ons niks, want hij is schuw. 


Overal zie ik op social media onjuiste informatie en drogredenen - beelden kunnen zo gemakkelijk worden gemanipuleerd. Ik heb geprobeerd me tot feiten en veilige bronnen te beperken:

Feit: We zijn in Nederland niet meer gewend aan grote predatoren.

Feit: De wolf is, net als de tijger, een toppredator. En jawel, ook mensen konden slachtoffer worden – vaak kwetsbare en/of weerloze lieden. Behalve als we bewapend waren. Juist doordat de wolf werd bejaagd en doordat hij voornamelijk nog in weinig bevolkte gebieden leefde, leerde hij de mens vermijden. Wellicht werd deze schuwheid zelfs epigenetisch doorgegeven.

Het klopt, in ons land en omringende landen zijn al lang geen dodelijke menselijke slachtoffers gevallen. In andere landen wel: https://www.wwf.de/fileadmin/fm-wwf/Publikationen-PDF/Deutschland/Report-Wolf-attacks-2002-2020.pdf. Hondsdolle, dus zieke wolven verliezen hun schuwheid en worden agressief, vandaar deze relatief hoge aantallen aanvallen. Maar, zoals je ziet: ook niet-hondsdolle wolven hebben slachtoffers gemaakt.

Feit: De wolf is zeer intelligent, en het ene individu is brutaler dan het andere. Hij denkt en doet zoals wij; waarom zou je moeilijk doen als het makkelijk kan? In Nederland treft hij gedekte tafels; er staan nog steeds maar heel weinig schapen en ander kwetsbaar vee achter wolfwerende/stroom-hekken. Wij leerden de wolven zo ongewild hoe ze makkelijk aan eten kunnen komen en hebben blijkbaar nog niets geleerd van de Drie Biggetjes. Treft zo’n succesvolle, schapenjagende wolf vervolgens een keertje wél een stroomdraad … dan loopt hij een weitje verder, óf doet iets harder zijn best: even springen? Graven? Dat is altijd nog minder vermoeiend dan zelf jagen.

Feit: Omdat ook onze bossen druk bezocht worden door mensen, zijn onze geuren en geluiden overal! Wolven in Nederland habitueren dus heel snel. Op het filmpje van de fotografen met de jonge wolf was goed te zien dat deze totaal niet schuw was. https://www.nu.nl/295791/video/fotografen-staan-oog-in-oog-met-jonge-wolf-op-de-veluwe.html

Ook leert die slimme wolf: waar mensen zijn, is eten. 

Gevolg: iedere generatie zal minder schuw worden, ze worden immers niet meer bejaagd, en ouderdieren leren hun welpen waar gemakkelijk eten te vinden is … De kans op conflicten en slachtoffers wordt daarmee groter.

De wolf is géén hond, en een niet-schuwe wolf vormt een nóg groter potentieel gevaar. Geloof je dat niet, doe het dan voor je (huis)dieren; houd ze veilig en in wolfgebieden aangelijnd. https://www.tvl.be/nieuws/hond-in-houthalen-doodgebeten-door-wolf?.


Of de wolf je nu lief is of niet, laten we hopen dat hij niet nóg meer de krant haalt. Door er met zijn allen voor zorgen dat de wolf weer wordt wat hij was: 

wild etend en mens vermijdend.

 

 




woensdag 29 december 2021

Steunen, troosten. Of toch niet?




Nu het vuurwerk toch om de oren vliegt … Moet je je hond nu wel of niet steunen? En hoe doe je dat: steunen?

 

Vroeger mocht je je hond niet aaien als ie bang was, want dan zou hij nóg angstiger worden. Tegenwoordig móet je steunen. Is dat zo? Waarom zijn die inzichten zo veranderd? Wat verstaan wij onder steunen?


Laten we eens kijken hoe het werkt:

1 Stel, je bent een klein kind en een hééél klein beetje bang voor spinnen. Als je er eentje ziet, dan houd je afstand en kijk je met argusogen naar wat ie doet.

Stel dat je moeder (of vader) niet bang voor die spin is. Dat zij jou een ijsje geeft, op schoot neemt en een heel grappig verhaaltje vertelt over een onschuldige spin. Word je dan banger? Nee. Angst kún je niet bekrachtigen. Het fijne gevoel van de aanwezigheid van je moeder, het op schoot nemen, het ijsje en het grappige verhaaltje wegen immers een beetje op tegen dat nare gevoel van angst.

Maar nu dit: stel, je moeder (of vader) is wél bang. Ze begint direct hysterisch te gillen, grijpt je bij de arm en rent weg van de ‘enge spin’. Wat doet dat met jou? Grote kans dat je banger wordt. Haar angst kan jouw angst versterken door ‘emotionele besmetting’.

 

2 Stel, je bent een klein kind en echt pánisch voor spinnen. Als je eentje ziet, slaak je een gil en wil alleen maar wég, onder je dekbed liggen. Tot ie weg is. 

Hoor je dan op dat moment nog wat je moeder zegt? Ook al zegt ze dat je niet bang hoeft te zijn? Nee. Misschien lukt het haar om je in haar armen te nemen, voel je je daar veilig en kom je hééél langzaamaan weer een beetje tot jezelf. Pas als je ook zeker weet dat de spin op veilige afstand is, ben je aanspreekbaar.

Dus vooral als je angst nog niet té groot is, dán merk je hoe je moeder doet: zowel in positieve als negatieve zin!

 

Zo werkt het ook bij honden

Het hondenbrein en hun emoties lijken wat dat betreft bijzonder veel op die van ons. Vroeger keken we eigenlijk alleen naar het gedrag (en met straffen en belonen), en hielden we ons niet bezig met de emoties die dat gedrag aansturen. Terwijl we nu weten dat honden het net zo kunnen ervaren als wij: 

Is de angst te heftig, is je hond panisch, dan is hij niet meer 'aanspreekbaar' en wil hij maar één ding: vluchten naar een plek zijn waar hij zich veilig voelt. Dat kan bij jou in je armen zijn, tegen je aan op de bank, of ergens op een kleine, stille donkere (hol-achtige) plek. 

Ligt hij bij jou, dan kan zacht aaien, masseren en rustig tegen hem praten hem helpen sneller te ontspannen. Het versterkt niet zijn angst.


Jouw emoties en gedrag doen ertoe 

Je kan jouw hond dus wel emotioneel besmetten. Vooral als de band sterk is. Heel sensitieve honden die erg gefocust zijn op hun eigenaar, zijn daar zelfs extra gevoelig voor. 

Ben je zelf onzeker, doe je nerveuzer, en maak je er ‘een ding van’ dan kan je zijn angst ongewild versterken. 

Ben je echter relaxt, en doe je vrolijk en luchtig dan kan hem dat in positieve zin helpen. 

Doe dingen met hem die hij leuk en fijn vindt: speel samen, masseer, of strooi lekkers op de grond, laat ‘m zoeken. Blijf samen in beweging, op veilige en voldoende afstand van wat hij spannend vindt, laat 'm niet te lang focussen op dat wat hij eng vindt. 

Gaat het om angst voor geluiden dan kan een gevulde Kong waar hij aan kan likken ook helpen bij het ontspannen. Kortom, alles wat hij fijn en leuk vindt, kán hem helpen sneller te ontspannen.

Is hij al té panisch: zorg dat hij zich zo veilig en comfortabel mogelijk voelt. 

Forceer niks. Kijk, bij wat je doet, hoe hij het ervaart.

Wees er voor hem als hij je nodig heeft.

 



woensdag 21 juli 2021

Laat ‘m zien wie de baas is!

 

Laat ‘m zien wie de baas is! Dát kwam gelijk in mijn hoofd op, toen ik richting de pony liep. Mijn (toen 17 jarige) dochter had mijn hulp ingeschakeld omdat een van de pony’s, de Haflinger, ‘weer eens dwars’ was.

Ze was hem aan het poetsen in de bak. En terwijl hij het hoofdstel (nét nieuw, gekocht van haar eigen geld) al om had, had hij andere plannen … Hij trok zich los, stapte hoofdstel kapot, draafde naar de hoek van de bak en begon aan het onkruid te eten wat daar rondom stond. Kont naar haar toegedraaid.

‘Maa-am, kun je even komen helpen?’, klonk het.

Ik haalde twee winterpenen, stopte ze in mijn achterzak. Pakte ook een halster met touw en de longeerzweep - je weet maar nooit - en liep met haar mee. Daar stond mijnheer, lekker te smullen van de wilgen en het kruid. Toen we naderden, maakte hij door zijn kont toe te draaien en met zwiepende staart en oren naar achteren duidelijk dat we hem met rust moesten laten.

‘Laat ‘m zien wie de baas is!’ De stem van de instructrice uit mijn jeugd kwam direct ongewild in me op. Vloekend en tierend riep ze dat als ik weer eens van een ‘onwillig’ bokkend manegepaard was gevallen. ‘Zweep erover! Geef meer been!! Pak ‘m aan!! Je laat toch niet over je heen lopen?! Je bent toch niet zwak!?’

Nee. 

Dát Wil Ik Niet Meer.

Dát is niet het stemmetje wat ik in mijn dochters hoofd wil planten.

Wat dan wél? 

Als ik met dieren (meestal honden) werk, kijk ik altijd eerst hoe het met de veiligheid is gesteld: lopen mens of dier direct gevaar? Het antwoord: nee. Het hek was dicht, dat wat hij stond te eten was niet schadelijk, en als we genoeg afstand hielden, liepen wij ook geen gevaar.

Deze pony staat, samen met zijn maatje, in een grote weide die rond die tijd (in de zomer) kaal is. Al die tijd zag hij al dat lonkende groen om hem heen, maar kon er niet bij. Nu greep hij zijn kans. Neem het hem eens kwalijk. Ben je nét lekker aan het eten, moet je stoppen omdat zo’n mens dat wil? 

Zou jij dat pikken? Dat heeft niets met valsheid, dominant of onberekenbaarheid te maken, maar met verschillende behoeften: hij wil eten, paardendingen doen, mens wil (meestal: nu!) mensendingen doen.

Dus, we wachtten af, en hielden afstand. 

Langzaamaan zag ik de spanning uit hem verdwijnen toen hij doorhad dat we hem niet wilden pakken. Binnen enkele minuten werd zijn manier van eten minder fanatiek en begon hij rustiger naar ons te kijken. 

Vanaf de zijkant benaderde ik hem iets, met mijn arm met de longeerzweep ver opzij. Ik was nog meters bij hem vandaan en stond weer stil. Geen druk. Afwachten. Hij kwam in beweging. Liep rustig weg van zijn gedekte tafel, weg van mij, de hoefslag volgend. Ik liep vanuit het midden van de bak achter hem aan. Geen druk, geen zweep gebruik, niks.

Hij ging over tot draf, proestte een keer. Het enige wat ik deed was zacht tegen hem praten: ‘Goed zo kerel, het is goed’. Zijn oortjes begonnen te bewegen. Ontspannen lijf, geen aangeknepen of zwiepende staart. Vertrouwen kwam terug. 

Na twee keer in rustige draf rond te hebben gelopen, kwam hij zelf naar me toe. Hoofd omlaag, oortjes rustig bewegend, een lange grasspriet uit zijn bek stekend. Ik gaf hem een stuk wortel, kroelde zijn hoofd, deed een stap naar achteren en bewoog mijn armen iets opzij: toe maar. Doe wat je wil. 

Hij draafde weer rustig een rondje. Ging niet naar al het groen langs de bak. Kwam weer rustig over de middellijn in stap naar me toe. Bleef staan. Ik aaide zijn hoofd, kroelde zijn manen. Deed langzaam zijn halster om, praatte zacht. Gaf ‘m nog een stuk wortel. Hij liep rustig met ons mee. Volledig ontspannen en vol vertrouwen.

Dit alles had hooguit 5-7 minuten geduurd.

 

Had ik de vroegere aanpak gehanteerd, mét geweld, dan was hij uiteindelijk vol angst en stress met ons meegegaan - omdat hij geen enkele keus had. 

Hoe anders is dan zijn ervaring, en herinnering? Aan mij? Aan mijn dochter? Aan zijn halster? Aan onze stem, geur? Hoe zou het met zijn vertrouwen zijn als hij ons de keer erna weer ziet?

Werkelijk álles wat dieren (met ons) aan ervaringen opdoen, wordt opgeslagen. Klassieke conditioneringen, in je emoties (dit is leuk, dat is eng, dit is fijn, dat is rot etc.), spelen voortdurend een rol bij waarom zij, en ook wij, doen zoals we doen. 

Net zoals dat verrekte stemmetje wat nog altijd in mijn hoofd opduikt; zorg dat jij de baas bent! Maar waar ik tegenwoordig, bewust NEE tegen kan zeggen. 

 




Foto: Hanneke Reitsma







www.hannekereitsma.nl



 

 

vrijdag 7 mei 2021

(Stress van) stresssignalen

 


Goede kennis van taal en gedrag kan veel ellende voorkomen. Sommige hondenbaasjes zijn zich hiervan nog niet zo bewust en brengen hun hond onbedoeld in te lastige situaties. Andere eigenaren focussen zo sterk op het gedrag van hun geliefde viervoeter dat het zelfs averechts kan werken! Hoe? Dat lees je hier:

 

Wat zijn stresssignalen?

Getuige de vele ‘schattige’ filmpjes op internet van hond en kind waarin gevaarlijke situaties te zien zijn, weten we dat kennis van stresssignalen nog niet wijd verbreid is. Stresssignalen duiden erop dat een hond zich onprettig voelt in de situatie. Herken je deze signalen? Ik noem de meest voorkomende:

tongelen (met de tong de eigen bek/neus aflikken), de bek gespannen dicht houden of juist snel hijgen (niet door hoge temperatuur of inspanningen), voorpootje heffen, borstelen (rugharen overeind), niezen (soms ook bij blije opwinding), wegdraaien/wegkijken (je ziet oogwit), gapen of het ineens achter de oren krabben, ineens snuffelen, uitrekken en uitschudden.

 

Betekenis

Des te meer signalen in korte tijd, des te gestrester is de hond - zo leren we. Toch heeft niet ieder signaal dezelfde betekenis. Zo is de tongel vooral een teken van opgebouwde spanning, net als het geheven pootje, maar betekent krabben, uitrekken of snuffelen meer iets als: ik vind het spannend, heb bedenktijd nodig, maar wil geen conflict – we noemen dat overspronggedrag. 

Uitschudden doet de hond juist meestal wanneer de spannende situatie voorbij is: het is een teken van opluchting.

 

Individueel bepaald

Daarnaast laten sommige honden snel signalen zien en ebt stress net zo snel weer weg als het opkwam, terwijl andere honden nauwelijks signalen tonen en direct tot actie overgaan. En, kan een hond soms zelfs géén signalen meer (durven) uiten … Daarom is het zo essentieel jouw hond en zijn taal goed te kennen. Teveel stress bij interactie met mens of dier betekent immers dat de hond zich onveilig voelt en dit kán leiden tot bijtincidenten. Chronische stress kan leiden tot allerhande gedrags- en gezondheidsproblemen.

 

Verwarrend

Het is dus fijn als we al die taal van onze hond goed herkennen en er goed op inspringen. Maar waar doe je goed aan? We horen immers zoveel verschillende adviezen: moesten we vroeger vooral gedrag corrigeren, moeten we tegenwoordig juist steunen, negeren of belonen, of stress voorkomen door de hond niet in stressvolle situaties te brengen of er direct weer uit te verwijderen.


dat ze gemakkelijk 
emotioneel besmet kunnen raken


Hierdoor zien we 2 andere fenomenen ontstaan:

1    Kreeg je vroeger het advies je pup, in het kader van socialisatie, aan werkelijk álles bloot stellen – van druk schoolplein tot overvol treinstation -, en hebben sommige eigenaren meer oog voor hun mobiel dan hun hond, zo durven anderen hun hond haast nergens meer aan bloot te stellen. Men durft niet verder te lopen omdat de hond wat kleine stresssignalen vertoont, gaat zelfs vlug naar huis of vermijdt iedere vorm van milde stress. Met als gevolg dat deze honden niet gehabitueerd raken (wennen), niet meer tegen een stootje kunnen en soms zelfs steeds sneller stress ervaren

2    Sommige eigenaren focussen zo op het gedrag van hun hond, dat ze hierdoor zélf (te) veel stress ervaren … Waardoor hun honden óók stress ervaren. Honden zijn soms zo gevoelig en empathisch dat ze gemakkelijk ‘emotioneel besmet’ kunnen raken door degenen met wie ze nauw samenleven. En ja, deze stress bij het baasje is niet altijd helemaal te voorkomen, want des te meer je weet ... 

     Ook zien we soms dat eigenaren overdreven nadruk leggen op vermeend gevaar door bijvoorbeeld erg lang met de hond erop te focussen – waarbij de hond vaststelt dat het wel gevaarlijk móet zijn als zijn baasje er ook zo op let. Voor je het weet, zit je onbedoeld samen in de vicieuze stresscirkel!


Hiermee wil ik absoluut niet zeggen dat je stresssignalen niet serieus moet nemen. Zeker in interactie met kinderen, volwassenen of dieren mag je geen risico’s nemen en zul je stress, angst en daarmee gevaar goed moeten kunnen inschatten. Alleen is het óók van belang hierbij op je eigen emotionele toestand te letten: jouw emoties en gedrag zijn immers ook van invloed op je hond. 

Neem de nodige actie en adem rustig in, adem rustig uit, praat met zachte, opgewekte stem en ... schud je even uit ;-) 


NB Het ligt niet alléén aan socialisatie en begeleiding of je een hond krijgt die gemakkelijk stress ervaart. Ook genen en nog véél meer factoren spelen hierbij een rol. Daarom is goede begeleiding ook maatwerk: het is voor iedere hond, eigenaar en leefsituatie anders.


hannekereitsma.nl 

 



zaterdag 13 maart 2021

Hoe staat het met welzijn van de politiehond?




Voor de zoveelste keer zien we op tv, tijdens de uitzending van Zembla, hoe honden ernstig worden mishandeld onder het mom van training. Ook zien we mensen die fysiek en mentaal, soms levenslang, enorm zijn aangedaan door de confrontatie met een politiehond. De inzet van politiehonden blijkt niet aan regels gebonden. Logischerwijs is men hierover ontzet en verbolgen. Maar ook horen we tegengeluiden, van liefhebbers van de sport die zeggen dat het ook anders kan – veel diervriendelijker. 


Drie items

Om de discussie beter te kunnen voeren, zou ik er drie punten van willen maken:

1 De africhting van werkhondentypes, voor het plezier van mens en dier. Het uitgangspunt daarbij is: werkhonden zijn geen bankhangers; hun energie moet in banen worden geleid en deze training sluit aan bij de aanleg van dit type honden. Vergelijk het met jachthondentraining, schapendrijven etc. Dit valt onder hobby/sport, men kan certificaten behalen en aan (internationale) wedstrijden meedoen.

2 De africhting van politiehonden, met als doel daadwerkelijke inzet bij de politie – onder allerhande omstandigheden. Deze africhting wordt als hobby of als professie gebezigd. Africhters verkopen hun honden aan de politie, maar ook aan bedrijven of particulieren. (Op dit moment is het vaak zo dat de africhting van deze honden niet anders is dan van de honden onder punt 1.)

3 Het feit dat inzet van politiehonden niet aan regels is gebonden. Met alle gevolgen van dien, voor dier en mens.

 

Hard of zacht

De africhtingswereld is van oudsher een harde wereld met ‘harde’ honden. Met de inzichten van nu weten we dat deze training veel hondvriendelijker kan dan hoe dit nu nog vaak gebeurt: met veel minder straf en dwang, gebaseerd op belonen en stimuleren van gewenst gedrag.

Het blijkt goed mogelijk om de hond van jongs af aan, spelenderwijs, te leren bijten in een mouw of pak (waar toevallig een mens in zit). Deze honden zijn immers door hun aanleg al gemotiveerd tot dat gedrag: ze vinden het achtervolgen, vastbijten en vasthouden leuk. Door o.a. tijdens de training de opwinding van de hond niet te hoog te laten oplopen en de omgeving goed te managen, blijft de hond goed ‘aanspreekbaar’. Zo kan hij leren gehoorzamen, en zelfs stoppen en lossen bij het manwerk (bijten van 'dief' met mouw of in pak) zonder inzet van extreme correctiemiddelen. 


Waarborgen van welzijn

Er zijn al meerdere trainers en kringgroepen die inmiddels zo werken. Het vergt alleen goede wil, verspreiding van deze kennis en vaardigheden en omdenken/omscholen van een 'vastgeroeste trainerswereld'. Belangrijk is dat men tijdens de training en wedstrijden de omgeving kan managen en - in principe - de hond te allen tijde, a la minuut, uit de training of wedstrijd kan halen, als dit noodzakelijk is. Het welzijn van de hobby-/sporthond, die op deze wijze wordt getraind en gemonitord, zou m.i. voldoende te waarborgen moeten kunnen zijn.

Bij de politiehond die écht moet worden ingezet, wordt dat waarborgen van het welzijn - bij dier én mens - al een stuk lastiger. Deze honden moeten werken in een totaal onvoorspelbare en ongecontroleerde omgeving: bijvoorbeeld tussen (schreeuwende, meppende en schoppende) hooligans en relschoppers of bij voortvluchtige ‘criminelen’ die, gek genoeg, niet rustig staan afwachten als ze worden gebeten. 

Politiehonden moeten daarom in aanleg al een enorm hoge mentale en fysieke 'belastbaarheid' hebben, én tijdens de training worden ‘afgehard’ als voorbereiding op dergelijke situaties tijdens de politie-inzet. Dat is tevens de reden dat men claimt niet zonder zware correctiemiddelen, zoals een stroomband, te kunnen werken. Een hond die hoog gemotiveerd en in extreem hoge opwinding verkeert, en vasthoudend móet zijn onder dergelijke omstandigheden, fluit je niet zo maar even terug.

Hoe traint men dit eigenlijk met burgers – mensen die zonder pakwerk of mouw rondlopen? Ziet men pas tijdens de echte inzet, onder omstandigheden die iedere keer onvoorspelbaar en anders zijn, of een hond naar behoeven functioneert?


Omstandigheden

Een hond is géén machine die je kan voorprogrammeren en die ongeacht de omstandigheden zijn 'kunstje' steeds op dezelfde wijze laat zien. Doordat het een dier is - mét gevoel en emoties, net als de mens -, kunnen allerhande omstandigheden van invloed zijn op zijn gemoed en gedrag.

Daarom maakt het niet alleen verschil hoe er wordt getraind, maar ook wie de hond traint, wie zijn geleider is, hoe hun gemoed is, en hoe de omstandigheden zijn waaronder de hond gehouden wordt. Werkende politiehonden zitten vaak niet bij mensen in huis maar in kennels - dat hoeft wellicht geen probleem te zijn. Op dagen dat ze meegaan op patrouille, kan het gebeuren dat deze energieke, werklustige dieren uren achtereen in de krappe kennel in de politieauto zitten. Soms voor niets - dan was hun inzet niet nodig. 

Ook agenten zijn geen robots, en omdat de inzet van politiehonden niet aan regels is gebonden, kán het zo zijn dat een hondengeleider op een ‘goed’ moment besluit: de hond 'mag' nu wel even, hij zit immers al de hele dag in die auto.

Is het dan gek dat zo’n hond – opgefokt door wat hij aldoor al hoorde en zag rondom de auto – zich vastbijt in een, misschien wel totaal onschuldig, persoon? En niet loslaat? (Bij gebrek aan stroomband of breakstick). Adrenaline, boosheid en/of angst speelt hierbij vaak een grote rol. En niet alleen bij de hond ...


Vragen 

Een van de vragen die we ons m.i moeten stellen: zou de training voor sport/hobby-honden hetzelfde moeten zijn als voor werkende politiehonden, zoals nu nog vaak (o.a. bij de KNPV) het geval is? Of is ‘men’ dan bang dat er een te groot verschil komt tussen werkhonden ('tough guys') en hobbyhonden ('watjes')? 

En zo ja, is dat erg? Laten we niet vergeten dat dit ooit allemaal ‘herdershonden’ waren, en men meer en meer is gaan selecteren op honden met extreme kwaliteiten voor de africhting.

Volgende vraag, met de kennis van nu: is het nog wel van deze tijd om een dier te gebruiken als wapen – en ervan te eisen dat het zich gedraagt als een machine (zonder emoties en gevoel) wat niet mag haperen? Waarbij naar mijn mening het welzijn van het dier, én ook dat van de burger, moeilijk tot niet kan worden gewaarborgd.


Voor wie het heeft gemist: 

https://www.npostart.nl/zembla/11-03-2021/BV_101404406


zaterdag 6 maart 2021

Stelling kritisch bekeken: Laat 'm snuffelen!

 

Eén van die stellingen die je tegenwoordig veel hoort, is: ‘Laat ‘m snuffelen, want dat is goed voor je hond.’ Is dat zo?

 



De onderbouwing van deze stelling is: een hond is een ‘geurdier’. Door je hond overal en altijd uitgebreid te laten snuffelen zou je tegemoet komen aan zijn behoeften, en dit zou goed zijn voor zijn welzijn. Maar is dat ook zo?

Laten we als voorbeeld eens 3 verschillende honden bekijken als zij snuffelen:

Hond A: snuffelt even aan een graspol, vervolgens aan een lantaarnpaal, en loopt al snuffelend met zijn neus vlak boven de grond rustig door. Zijn lichaam is ontspannen en verandert niet tijdens of na het snuffelen.

Hond B: snuffelt, snuffelt nog eens intensief aan een lantaarnpaal, draait een rondje, snuffelt nog eens, zijn staart gaat meer de lucht in, lichaam verstrakt. Hij tilt zijn poot hoog op en plast hoog tegen de paal. Krabt fanatiek na met strakke poten, kijkt spiedend om zich heen, zijn lijf staat strak en staart hoog. Hij loopt vervolgens in versnelde pas, met zijn lichaam opgeheven en strakke staart verder.

Hond C: snuffelt, snuffelt nog eens intens in het gras, en blijft als vastgeplakt staan aan die geurplek. Is niet meer mee te trekken. Hij klappert met zijn tanden en gaat kwijlen, zijn oren komen verhoogd in de nek, de staart gaat hoger. Hij piept wat, kijkt wazig voor zich uit, en lijkt de rest van de wandeling niet meer aanspreekbaar.

Wat gebeurde er bij deze honden?

Hond A ruikt van alles, maar deze geuren veranderen niet gelijk zijn stemming. Hij vindt soortgenoten allemaal wel oké. Hij is vooral geïnteresseerd in alles wat eetbaar is. Dát rook hij hier nog niet. Dus … verder snuffelen.

Hond B ruikt dat zijn aartsvijand hier net ook was. De geur roept negatieve emoties op. Hij maakt zich fysiek en mentaal alvast klaar voor de confrontatie.

Hond C is een ongecastreerde jonge reu. Hij ruikt een bijna loops teefje. Vanaf dat moment kan hij aan niets anders denken dan aan haar. Waar zou ze zijn?? Hij verkeert uren in een roze wolk en eet zelfs niet meer.


Geur = emotie

Onze honden leven niet meer in de vrije natuur, ze leven in een enorm drukke (geuren)wereld. Geuren verschaffen informatie, maar geuren triggeren ook emoties: positieve of negatieve. Geuren zijn nooit neutraal. Die gevoelens bepalen mede hoe je hond de wandeling - zijn omgeving - beleeft. Geuren kunnen dus geruststellen, maar ook opwinden en angst of boosheid genereren. 

 

Kalmeren

Sommige honden gaan ‘ineens’ op de grond snuffelen als ze een andere hond of mens zien. Zij doen dat als ze een ontmoeting spannend vinden of er geen behoefte aan hebben. Zo vermijden ze oogcontact, kunnen ze eventueel zichzelf en/of de ander kalmeren en worden conflicten voorkomen. Dat gedrag wordt vaak ‘oversprongsnuffelen’ genoemd.

 

Kijk naar zijn gedrag

Wat doet snuffelen met jouw hond? In welke situatie? Genereert het vervelende emoties? Verhoogt het de spanning en/of opwinding? Dan is het wellicht fijner om vrolijk maar resoluut door te lopen en hem af te leiden met iets leuks. Zie je dat hij door te snuffelen juist ontspant? Dan is het fijn voor hem als hij de tijd en ruimte krijgt om te snuffelen.

De meeste honden ontspannen wel al snuffelend tijdens een boswandeling, vooral in een bos waar weinig andere honden en mensen lopen. Heeft je hond veel jachtdrift, dan bestaat de kans wel dat hij zijn neus achterna wil gaan …


Kortom, het effect van ‘laat hem snuffelen’ is voor iedere hond, en in iedere situatie anders.

 

Ps bedenk dat jouw hond voortdurend een veelheid aan geuren ruikt, ook als hij niet zichtbaar snuffelt. Deze kunnen hem blij maken, maar ook verontrusten. Dat verklaart ook waarom honden de ene keer 'zo maar' meer gespannen kunnen zijn dan de andere keer.



hannekereitsma.nl